«2e. Werden onze denkbeelden voor de praktijk niet voldoende «uitgewerkt «In welk opzicht schoten wij te kort? Welk onderdeel werd niet, of te oppervlakkig behandeld? «3e. Maar geen vraag thans, veel meer een stellig uitgesproken «overtuiging. «Wij zijn ons bewust van het aanzien, den invloed en de macht, «van de Afdeeling Registratie aan het Departement van Financiën, «eigenschappen die het haar mogelijk maken binnen korten tijd «de door U noodig geoordeelde wijzigingen tot stand te brengen.» Eindelijk, na een intermezzo over de statuten en een zooge naamd nieuw arbeidsprogram, treedt de redactie weer met volle kracht op als tegenstander van het kadaster met bewijskracht in 't algemeen. Blz. 173 T. 1906: «Het offer moet gebracht; de droom onzer «Yereeniging in het jongelingstijdperk is ten einde; de strijd om «het kadaster met bewijskracht kan niet worden voortgezet. Laten «wij het erkennen, aan een niet te dragen verantwoordelijkheid «zijn wij ontkomen. «Laat ons opgewekt een nieuw leven te gemoet gaan, erkente- 1 ijk voor het vele goede (tusschen twee haakjes in het heele stuk wordt op niets goeds gewezen), dat het verleden bracht.» En waarom neemt nu m.i. de redactie even den schijn aan, alsof ze toch wel eens iets wil probeeren in de richting van een kadaster met bewijskracht! Een geheel verleden loochenen straft zich zelf! Waar moet de Lieer Hoffmann heen met de volgende door hem gedane uitspraken? T. 1890 blz. 188 lezen wij: «De landverlegging is het groote middel ter verkrijging van «nagenoeg absolute stabiliteit der eigendomsscheidingen». In 1898 blz. 128: «Ten slotte zij opgemerkt, dat uit de land- overlegging voortvloeit een kadaster met bewijskracht. «Men behoeft geen landmeter te zijn om te kunnen begrijpen, «dat een verloren geraakte grens in een geconsolideerd terrein «nauwkeurig kan worden hersteld; dat de technische gegevens «volledige bewijskracht moeten hebben.» 120

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1907 | | pagina 122