ge in uwe motie?» zoo vraagt de redactie in de 6e afl. 1906
blz. 209.
Welk kadaster met bewijskracht wij bedoelen?
Wij bedoelen hetzelfde kadaster met bewijskracht zooals het
in groote lijnen reeds is aangegeven op de vergadering van
20 Aug. 1888, te Utrecht en ingeleid door de stellingen van de
heeren Gombault en Engelmann, omtrent splitsing van kadaster
in eigendoms- en belastingkadaster en het toekennen van bewijs
kracht aan de kadastrale gegevens.
De hypotheekbewaarder, de heer van Eek, merkte toen zeer
terecht op, dat men bij voorstellen tot verbetering eener zaak
niet moet vragen of alles, wat gezegd is, volle adhaesie verdient.
In het aantasten van onderdeden acht hij een verzwakking der
pogingen in zijn geheel gelegen.
Een zelfde gedachte ligt ten grondslag aan één der aphorism en
van den heer Eekhof, T. 1898 blz. 74.
«Waar zelfbehoud van het geheel op het spel staat, is het plicht
«dat door ieder deel van het geheel ondergeschikte zaken worden
«vergeten, om door aaneensluiting een zoo groot mogelijke tegen-
«weer in het leven te roepen.»
Aan de stellingen van de heeren Gombault en Engelmann
werd unaniem adhaesie betuigd.
Welk kadaster met bewijskracht wij bedoelen?
Wij bedoelen hetzelfde kadaster met bewijskracht waarover
de heer Hoffmann het had op de vergadering in «Seinpost»
24 Aug. 1896, toen hij het onderwerp: «de vervaardiging van
bijbladen» inleidde.
Na de opmerking: «Onder werkzaamheden tot verbetering van
het tegenwoordige kadaster wordt verstaanalle arbeid, waardoor
we het leven der zeer kranke instelling rekken,(T. 1896 blz. 125),
zeide hij, (T. 1896 blz. 126):
«Over een kaart met bewijskracht denken wij bij al die ver-
«beteringen niet. Zulke kaarten zal de toekomst ons brengen
«als een gevolg der vernieuwing van het kadaster, die zal rusten
«op eene reorganisatie, welke slechts weinig en dan nog in zeer
«gewijzigden vorm zal laten voortbestaan van hetgeen is.»
Wij bedoelen eindelijk hetzelfde kadaster met bewijskracht
128