145 op een zuiver standpunt, dat, zij herhaalt zulks, niet door haar alleen wordt ingenomen. In deze beschouwing meent zij, zonder al te uitvoerig te zijn geworden, te hebben uiteengezet, niet alleen hoe bitter weinig in Duitschland van de verwezenlijking van den bewijskrachtsdroom is terecht gekomen, doch tevens, hoe voorzichtig technici van naam zich tegenover ons ideaal hebben gedragen. Wij hadden evenzoo behooren te handelen, te meer wijl onze vereenig'ing tot op zekere hoogte Duitsch van afkomst is, in dien zin, dat bij haar oprichting werd getracht haar te schoeien op de leest van het Geometer-Verein. Wij herinneren ons allen nog hoe gepoogd werd de belang stelling der wetenschap voor ons streven te wekken, en hoezeer dit, door de afwijzende houding van Prof. Schols op niets uitliep. Aan ons zelf overgelaten brachten wij veel tot stand, wij wisten elkander aan te sporen tot kennisneming van veel wat het buitenland op ons gebied voortbracht, daarbij begingen wij echter de groote fout, bij onze uitingen te weinig rekening te houden met de werkelijkheid. Verblind door een schitterende instructie als Anw. IX, is het verklaarbaar, op omstreeks 30-jarigen leeftijd is men nog niet in alle opzichten rijp, vooral niet bij gemis van een regelmatige opleiding, dat het kadaster met bewijskracht voor de grenzen ons weldra toeleek het eindoel van ons streven te moeten zijn, dat wij met ongemeenen durf niet aarzelden te ver zekeren: »technisch zijn wij er voor gereed». Welnu, dit standpunt onzer geodetische jongelingsjaren heeft de redactie prijs gegeven, echter onder het op den voorgrond stellen der vragen: «Was wollen wir?» und «Wie kommen wir zum Ziele?» Met Steppes zijn wij het eens wanneer hij zegt: „Geben wir uns keiner Tauschung hin! „Ehe wir nicht vor dem Forum der Oeffentlichkeit nachgewiesen haben, dass das Erreichte das nicht is, wofür es leider alle Ferner- stehenden halten, können wir auf die Bereitwilligkeit der massgebenden Factoren zu durchgreifenden Reformen nicht rechnen." (Z. f. V. Band VII 1878, blz. 270.) Nu hebben wij ongetwijfeld al het mogelijke gedaan om de openbare meening voor te lichten, omtrent de wrakheid der in stelling die wij dienen. Wij hebben echter niet het bewijs geleverd, dat het kadaster

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1907 | | pagina 147