'47
De Heer Verhoeven eerbiedigt het recht van den Heer
Hoffmann, om zoo uitvoerig voorlezing te doen van alles wat
hij tot staving zijner uitspraken heeft dienstig geacht, doch ver
klaart, dat daarmee geenszins is weerlegd of bestreden de hier
geleverde kritiek op het redactieartikel.
't Verloop van het geheele incident heeft op hem den indruk
gemaakt, als zoude minder de redactie dan wel persoonlijk de
Heer Hoffmann voor den inhoud van «het Kadastrale Vraag
stuk» aansprakelijk zijn. Daarom zou hij den Heer de Vos
gaarne de vraag stellen, of hij geheel met den inhoud van het
gewraakte artikel instemt, of wel het onderteekende uit een
beginsel van homogeniteit met zijn mederedacteur.
De Voorzitter vraagt of de Heer de Vos genegen is, op deze
vraag te antwoorden.
De Heer de Vos verklaart zich daartoe bereid en deelt der
vergadering mede, dat hij niet alleen onderteekende als mede
redacteur, doch dat hij ook persoonlijk de geheele verantwoorde
lijkheid van het artikel op zich neemt.
De motie, thans in stemming gebracht, wordt aangenomen met
groote meerderheid.
Vóór de Heeren: de Balbian, Baning, Bakker, Bingen,
Boddé, Boer, van den Bout, ten Braak, Buning, Colpa,
G. W. van Dijk, Fétéris, Ferwerda, Geijl, Gombault,
de Groot, H. P. de Haan, W. J. de Haan, Hengeveld,
Hietink, W. Holthuizen, Hondius, Hoogenboom, Hosang,
Houben, Iwema, Kater, Klompe, Kerkhoff, Kloosterboer,
de Korver, Kreeftenberg, Krijgsman, Meijer, Mulder,
Xeuteboom, ten Oever, Oosterman, Oldenziel, Paulussen,
Persoon, Prins, Raeven, van der Rest, van Riel, van
Riessen, Rocquette Muntinghe, Schoonenberg, Smeets,
Smeulders, Struijck, ïeebaal, Verhoeven, van der Veur,
de Vroome, de Vries, R. A. de Wal, Wagemaker, Wan-
ninkhof en Weijgers. (60)
Tegen de Heeren: Abresch, van Ameijden, Arentsen,
Evelein, van Gelder, de Grebber, J. W. den Hartogh,
W. den Hartogh, Hoffmann, de Neyn van Hoogwerff,
Sluijter, Spuijbroek en Vruggink. (13)
Blanco stemden de Heeren: Alving, S. Eisinga, Feenstra,