169
zullen van de kadastrale kaart het bewijskrachtige element zijn.
Niet voor het plan, maar voor het veldwerk wordt bewijskracht
gevraagddit mag niet uit het oog worden verloren, hierop be
hoort met nadruk de aandacht te worden gevestigd, zal niet in
ons verwante kringen schromelijk misverstand gaan heerschen.
Op de schouders èener eventueele particuliere bewakingsdienst
komt om deze reden, een buitengewoon zware taak te rusten.
Niet minder bedenkelijk achten wij de volgende argumenten
door den Heer Gombault tegen ons aangevoerd (blz. 104):
„Het beroep op de Duitsche deskundigen en meer bepaald op het
Geometer-Verein gaat niet op. De leden van dien „Verein" zijn
technici, bij verschillende takken van dienst ingedeeld, slechts voor
een deel zijn het kadasterambtenaren in Staatsdienst. Zoover zij niet
in Staatsdienst zijn en zij hunne inkomsten moeten putten uit werk
zaamheden voor particulieren, vervult het eigenbelang een groote rol.
De kadasterambtenaren, en onder hen wijst spreker op den Vermes-
sungs-Director Gerke en op Rodenbusch, den Vader van het rechts
geldig kadaster in het Rijkstand, huldigen een andere meening."
Op 1 Maart 1905 vermeldt de geodetische beroepsstatistiek voor
Pruisen
Kadastrale dienst1235
Agrarische dienst1020
Openbare werken369
Gemeentelijke en Provinciale dienst, 270
Genootschappen9
Bizondere spoorwegen8
Grootgrondbezit46
Landmeters met privaat praktijk 396
Assistenten hierbij41
Totaal 3394 landmeters,
d. i.: 1 op 103 K.M2; 1 op 10500 inwoners.
Voor geheel Duitschland luidt zij voor September van ge
noemd jaar
Kadastrale dienst2377
Agrarische dienst1213
Overbrengen 3590
A. V. N. XVIIen Jrg. 1905. blz. 114 en 328.