174 en trachttet naar uw vermogen een opkomenden storm te be zweren volgens het aloude recept, bij het sparen van de kool en de geit nog immer in gebruik. Een lonkje rechts«met den inhoud van den verzonden brief was het U wel mogelijk mede te gaaneen lonkje links: «met den vorm waart ge echter weinig ingenomen, deze had gelukkiger kunnen zijn, zou geluk kiger zijn geweest gij waart Secretaris!! indien U de zorg der redactie ware opgedragen:» Uw bedeesd protest kwam wat laat, en was in tegenspraak met uwe manhaftige verklaring,» „Ten volle vereenig ik mij met de opinie en met den inhoud van het antwoord van onzen Voorzitter aan het College van Direc teuren van de Landbouwschool. (get.) C. J. Colpa." geplaatst aan den voet van een, het concept van den voorzit ter begeleidenden brief van 2 Maart 1902. Over Uwe toenmalige wankele houding willen wij U niet hard vallen, waar gij echter verzekert, onder de noodige cursiveering, dat U geen enkel feit bekend is, wijzende op belangrijk verschil van zienswijze tusschen Bestuur en Redactie, zij 't ons geoorloofd er U op te wijzen, dat gij U te boud uit. Op blz. 126 zegt de Heer Colpa: „Bij mij zijn vele jaren van studie, praktijk en nadenken noodig geweest om onwrikbaar vaste meeningen te doen ontstaan." Bescheidenheit ist eine Zier Doch weiter kommt man ohne ihr.-» Voor een scherpzinnig man als de heer Colpa is, doet het ons leed, dat hij bij het raadplegen zijner bronnen, waaronder stellig ook het Zeitschrift für Vermessungswesen wel zal behooren, over het hoofd heeft gezien de literatuur over verschuivingen van den bodem, waaruit door ons een en ander is medegedeeld in de 2e aflevering van dezen jaargang van ons orgaan. Waren hem de onderzoekingen van onze ambtgenooten Roth- kegel en Köndgen, en de beschouwingen van Prof. Schuh- Zie het archief onzer Vereeniging. H.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1907 | | pagina 176