i°. Herziening belastbare opbrengst der gebouwde eigendommen. 188 2°. Verhoogitig van hoofdstuk VII B, dienstjaar igoy. Algemeene Beraadslaging. (Tweede Kamer). De heer ter Laan: Mijnheer de Voorzitter! In de Nota naar aan leiding van het Verslag zegt de Minister van Financiën, dat het misschien nog mogelijk is, dat hij mededeelingen kan doen bij de openbare be handeling. Ik weet niet of hij daarin is geslaagdzoo ja, dan ware het misschien beter, dat eerst de Minister sprak, daar het van die mede deelingen zal afhangen welke houding door mij zal zijn aan te nemen. De heer de Meester, Minister van Financiën: Mijnheer de Voorzitter! Ik ben gaarne bereid reeds dadelijk de gevraagde inlichtingen te geven. In het Verslag heb ik gelezen, dat, naar men meende, de belastbare opbrengst van eenvoudige arbeiderswoningen, i per week huur doende, voor verschillende plaatsen zeer uiteenloopend is geschat. Als voorbeeld worden aangevoerd Utrecht, waar de woningen zijn geschat op eene belastbare opbrengst van 50, 's Hertogenbosch op 40 en Tilburg op 25 a 30. Allereerst moet ik doen opmerken, dat men bij de schatting der be lastbare opbrengst van gebouwde eigendommen niet moet handelen over- komstig het voorschrift van art. 9 van de wet op de personeele belasting, door de weekhuur te vermenigvuldigen met 50 en dan te zeggen: ziedaar nu de belastbare opbrengst. Een dergelijke schatting zou niet zijn over eenkomstig de wet van 1897, die voor de schatting der belastbare opbrengst een anderen maatstaf heeft bepaald dan voor de bepaling der huurwaarde voor de personeele belasting. Art. 9 toch van de wet op de personeele belasting zegt, dat voor de verhuurde perceelen de huurwaarde wordt gesteld op het bedrag van den jaarlijkschen huurprijs en dat onder huur prijs wordt verstaan het bedrag aan geld, dat voor het gebruik moet worden betaald. Heeft iemand dus een huis gehuurd tegen een huur van 1 per week, dan moet zijn huurwaarde gesteld worden op 50 X 1 of 50 3 van artikel 9). Maar in de wet van 1897 op de herziening van de belastbare opbrengst der gebouwde eigendommen is dat anders geregeld. Daarin wordt voor andere gebouwde eigendommen dan hoeven en fabrieken de belastbare opbrengst gesteld op de gemiddelde jaarlijksche huurwaarde over de jaren 1892—1896, en wordt de huurwaarde bepaald op een huurprijs onder

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1907 | | pagina 190