Een-en-twintig jaar vergeefs gewerkt
200
Verleden jaar deelden wij naar aanleiding van het Provinciaal Verslag
van Groningen de geschiedenis mede van de voorgenomen uitbakening
der grenzen tusschen Groningen en Drente. Men zal zich herinneren
hoelang deze quaestie wel een onderwerp heeft uitgemaakt van de cor
respondentie tusschen de colleges van Gedeputeerde Staten van Groningen
en Drente en tusschen dezen en den Minister van Binnenlandsche Zaken.
Tot een opmeting en afbakening der grenzen is het niet gekomen. Wel
bleek bij een voorloopig onderzoek in loco, dat de uitbakening der gren
zen heel wat te wenschen liet en derhalve voorziening noodzakelijk was.
Van 21 Mei 1886 tot verleden jaar zijn de heeren aan 't correspondee-
ren geweest en de stand der quaestie was bij het vorige verslag zoover
gevorderd, dat men met den Minister in geschil lag over de vraag wie
den ingenieur-verificateur moest salarieeren, die het benoodigd voorafgaand
onderzoek op het kadaster naar de juiste grens tusschen de provinciën zou
instellen.
De Minister van Binnenlandsche Zaken en van Financiën beweerden,
dat de provinciën dat moesten doen en de Gedeputeerde Staten van
Groningen en Drente meenden, dat de kosten van het vooronderzoek
door het Rijk moesten worden gedragen. Het latere onderzoek en de
uitbakening der grenzen zelf zouden dan door de provinciën kunnen
betaald worden.
In het heden aan de leden der Provinciale Staten verzonden verslag
deelen thans Gedeputeerde Staten mede, dat de Minister van Financiën
op zijn stuk blijft staan en de kosten van het vooronderzoek niet ten
laste van het Rijk wil brengen, waarop Gedeputeerde Staten met even
groote standvastigheid op hun stuk staande, den Minister op hunne beurt
hebben meegedeeld, dat er dan voorloopig van het heele plan niets zal
komen, omdat zij de kosten van het vooronderzoek niet door de provin
ciën willen laten dragen.
Zoo blijft de zaak voorloopig rusten en zullen de grensbewoners van
Groningen en Drente hun belasting- en kiesquaesties blijven behouden.
Al het werk, al die correspondentie, al die samensprekingen, al die onder
zoekingen, welke van af 21 Mei 1886 tot 12 Januari 1906 zijn gedaan,
zijn nu voor niet gebleken te zijn en het dossier over de voorgenomen
grensregeling tusschen Groningen en Drenthe kan naar het archief ver
huizen en daar worden tentoongesteld als een beeld van de vlugge wijze,
waarop in de I9e en 2oe eeuw in Nederland en dat nog wel zonder het
gewilde succes te bereiken, ambtelijk wordt gewerkt.
(N. v. h. N.)
Zie dit Orgaan, Jrg. XXII. 1906. bldz. 156.