De Voorzitter deelt mede, dat in het verslag een onjuistheid is
geslopen. Pag. 85 toch vermeldt, dat het voorstel Gombault
werd aangenomen. Dit geschiedde evenwel eerst nadat dit door
hem Voorzitter was geamendeerd als volgt: Aan de Staats
commissie zal worden medegedeeld, dat de vergadering de
bewaringen zou wenschen beheerd te zien door ambtenaren, ge
kozen uit de ingenieurs-verificateur en landmeters van het kadaster
en dat zij, ingeval tegen dezen maatregel bezwaren mochten
bestaan, de afscheiding van de twee administratiën noodig zoude
achten.
Onder opmerking, dat zooals blijken zal in het aan de
Staatscommissie gerichte schrijven reeds met deze wijziging rekening
gehouden is, stelt hij voor haar op te nemen in de van deze
vergadering op te maken notulen.
De vergadering stemt met dit voorstel in, en zonder verdere
opmerkingen worden de notulen goedgekeurd.
Door den Secretaris wordt namens het Bestuur omtrent den
toestand der Vereeniging en de bestuurshandelingen sedert de
vorige algemeene jaarvergadering, uitgebracht het volgende verslag-.
Omtrent den materieelen toestand van de vereeniging kunnen
de volgende getallen een denkbeeld geven:
Over 't jaar 1907 bedraagt het aantal leden 207, waarvan 183
in Nederland en 24 in Indië\ het aantal abonnementen op het
tijdschrift bedraagt 24, waarvan 21 in Nederland, 1 in Indic en
2 in België. Door tusschenkomst van den boekhandel worden
nog ongeveer 2o> exemplaren van het tijdschrift verkocht.
Vergeleken met den toestand over 1906 valt alzoo waar te nemen,
een vermindering van het ledental met 4 en een vermeerdering
van het aantal abonnés met 1.
De rekening over het afgeloopen jaar toont aan ontvangsten
een bedrag van f 1232,36s en aan uitgaven van f 1089,54, sluit
alzoo met een bedrag saldo van f 162,82s, zijnde ƒ80,045 meer dan
't voordeelige saldo over 1905.
Uit een finantieël oogpunt bezien, kan alzoo de toestand in het
tijdperk waarover deze kroniek loopt, gunstig genoemd worden.
In Indië worden de belangen der Vereeniging thans, met veel
zorg, behartigd door den Heer J. von Michalofski.
Vragen we ons af of, en hoeveel de Vereeniging nader is ge
komen tot het doel omschreven in art. 1 van hare statuten:
2 10