Naar aanleiding van dit verslag vraagt de Heer Hoffmann
het woord, om te protesteeren tegen het schrijven door 't Bestuur
tot de Redactie gericht, inzake de verspreiding van tijdschrift
afleveringen. Hij acht dit schrijven geheel ongemotiveerd, omdat
de Redactie hier slechts deed wat haar recht was. Immers de
gewoonte heeft steeds bestaan, dat elke medewerker aan het
Tijdschrift, overdrukken kon bekomen van het geleverde en dit
voorrecht komt naar hij meent ook der Redactie toe. Waar zij
nu, ter vermijding van kosten, eenvoudig eenige overcomplete
exemplaren van de geheele aflevering deed vervaardigen, van
welk extra werk zij bovendien de kosten voor hare rekening nam,
deed zij niets wat buiten hare bevoegdheid lag.
De Heer Gombault deelt mede, dat hij persoonlijk zich richtte
tot het Bestuur, met de klacht' omtrent de verspreiding van
afl. 3 jaargang 1907. Een exemplaar daarvan werd gezonden
aan een lid der Staatscommissie. Niet alleen liep de Redactie
zoodoende vooruit op de aan 't Bestuur opgedragen uitvoering
van een vergaderingsbesluit, maar ook handelde zij in strijd met
den wil der vergadering, die de toezending van t volledige ver
slag niet wenschte. De Redactie overschreed hier zijns inziens
zeer zeker de grenzen van hare bevoegdheid.
De Heer Hoffmann vindt het Tijdschrift een openbaar stuk.
Het is te koop door tusschenkomst van den boekhandel, 't is voor
iedereen te lezen in 4 universiteits-bibliotheken. Met de verschijning
van aflevering 3 was dus het verslag der vergadering openbaar
eigendom geworden. Bovendien, in het verslag is de naam van
een lid der Staatscommissie genoemd en zijn diens meeningen
besproken. Dit bracht van zelf reeds mede, dat de Redactie de
goede persgewoonten volgend, het geschrift ter kennis bracht van
iemand wiens denkbeelden daarin werden beoordeeld.
De Voorzitter betwist den Heer Hoffmann diens meening, dat
hij de vrije beschikking zou hebben over een aantal overdrukken,
met te wijzen op de Bestuursvergadering te Arnhem gehouden,
waar ook de Heeren Hoffmann en de Vos tegenwoordig waren.
Naar aanleiding van door den Heer Hoffmann gemaakte be
denkingen werd toen besloten, voortaan geen overdrukken te
geven, zonder toestemming van het Bestuur.
Aansluitend aan dit onderwerp ontspint zich nog eenig debat,
tusschen eene der ter vergadering aanwezige partijen in het geschil
2ig