240
collega's de reeds bestaande ambtenaren. Eene vaste leiding
bij de studie ontbreekt, de stof der te beoefenen wetenschappen
moet bij overlevering tot hem komen en niet steeds van bevoegde
zijde. Nog als weleer gelukt het den landmeter eerst na verloop
van geruimen tijd en onder veel moeite en inspanning zijn arbeid
met volkomen zelfvertrouwen te verrichten. Van autodidactische
vorming mag niet te veel worden verwacht. De kansen op eigen
vorming hangen in de ambtenaarswereld te zeer af van allerlei
toevalligheden; voor de groote meerderheid is hooger graad van
geschiktheid te bereiken, wanneer methodisch gebruik kan worden
gemaakt van alle ten dienste staande hulpmiddelen en leerkrachten.
Het staat vast, dat door de ambtenaren onder verspreiding door
het geheele land te vormen bij den tak van dienstde zoo noodige
eenheid in de opleiding en een zekere samenhang der werkzaam
heden werd prijs gegeven, en dat de opnemingen voor vernieuwing
en instandhouding uitgevoerd verre van «up to date» zijn, veelmeer
den stempel vertoonen, door een lang verleden daarop gedrukt.
Toetst men het tot nu gevolgde stelsel van opleiding aan hetgeen
boven is opgemerkt omtrent de taak, die den landmeter wacht,
dan komt men tot de conclusie, dat het geen waarborg geeft, dat
de ambtenaren geheel voor hunne taak berekend zijn. Dat zulks
ook van regeeringsweg erkend wordt, blijkt o.a. uit eene mini-
sterieele missive, waarbij is medegedeeld: «Het verslag van den
«indruk, dien het examen voor landmeter van het kadaster, den
«29 Juli 1878 en volgende dagen gehouden, op de commissie
«maakte». Wij citeeren:
„Ten aanzien der werkzaamheden tot vernieuwing en instandhouding
„van het kadaster mag niet onvermeld blijven, dat slechts enkele aspiranten
„op die hoogte zijn, dat ze met verschillende takken van den kadastralen
„dienst kunnen worden belast. Velen missen de noodige wetenschappelijke
„kennis en bedrevenheid voor de werkzaamheden tot verbetering, terwijl
„anderen zelfs de geschiktheid ontbrak voor het werk ter instandhouding
„van het kadaster, De grondige bekendheid met instrumenten liet zelfs
„veel te wenschen over. De weinige gelegenheid, om kennis te maken
„met hcrmetingsmethoden en de daarbij gebruikte instrumenten en daar
door ook het gemis aan een prikkel om hunne studiën in die richting
„uit te strekken, zullen wel de naaste oorzaken zijn, waaraan deze ver
schijnselen zijn toe te schrijven."
Verslagen van latere landmeters-examens staan niet ten dienste
de oorzaken van het kwaad bestaan nog, hoogstwaarschijnlijk