De Voorzitter meent, dat de vergelijking met de ijkers niet zuiver opgaat. De opleiding van deze ambtenaren is en moet zijn, meer uitsluitend theoretisch dan die voor landmeter van het kadaster. De opleiding zou in Delft allicht tot een studietijd van 4 jaren leiden en dan zouden de jongelieden, na dergelijken cursus te hebben doorloopen, vermoedelijk evenmin praktisch voor hun taak berekend zijn als thans de ingenieurs. De door hem voorgestane cursus leidt, naar hij gelooft, veel sneller naar het doel. De Heer van der Veur ziet in verhooging van de eischen voor 't adspirant-examen het bezwaar opdoemen, dat daarmee aan flinke, doch niet gefortuneerde jongelieden de weg voor ons vak wordt afgesneden. Er zal dan allicht een academische opleiding noodig worden, die velen gegadigden te duur is. De vraag naar beschaving, naar zoogenaamden «stand», wel eens meer gehoord, zou dan onverwacht weer kunnen opleven. De Heer Kanngiesser schetst de moeilijkheid waarin een adspirant-landmeter zich na zijn aanstelling bevindt. Hij wordt voor verdere ontwikkeling naar Delft verwezen, en bemerkt dan, dat hem de noodige voorbereiding voor het daar gegeven onderwijs ontbreekt. Omtrent de vraag hoe hij zich de noodige kennis van differentiaal- en integraalrekening moet eigen maken, tast hij dan geheel in het duister. In de door den Voorzitter voorgestelde oplossing dier moeilijkheid blijft hij echter 't reeds door hem ge noemde bezwaar zien, dat bizondere instituten ten koste van de burgerscholen, de opleiding zouden overnemen. De Voorzitter merkt den Heer van der Veur op, dat diens plan niet zou ondervangen het gemis der aansluiting tusschen adspirant-examen (eindexamen H. B. S.) en het onderwijs in de geodesie te Delft. Om dit te kort in kennis aan te vullen, zou tijd noodig zijn en daarmee zou allicht de duur van het adspirant- schap met een jaar worden verlengd. De Heer van der Veur zou er geen bezwaar in zien, dien tijd te brengen van 4, zooals nu feitelijk 't geval is, op 5 jaren. Het zou hem bepaald gewenscht voprkomen, dat de jongelieden, na voltooiing hunner studiën aan den op te richten cursus en te Delft, nog 1 jaar als leerling bij 't dienstvak werden ingedeeld. De Heer Deddes verwacht weinig heil van verhooging der exameneischen. Eer zou hij verlaging daarvan wenschen en daar- 247

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1907 | | pagina 251