Den Heer van der Veur treffen de groote verschillen tusschen
de te dezer zake heerschende gebruiken en toestanden. Hij acht
hier een flinke opreddering noodig.
De Heer Vruggink gelooft dat de aangehaalde circulaire aan
het meenemen van arbeiders niet in den weg staat, omdat met
de verklaring, dat geen arbeiders te vinden waren op de plaats
waarheen de landmeter zich begaf, in het bezwaar wordt voorzien.
De Heer van Beurden wijst er op, dat door hem steeds, met
goedvinden van den betrokken Burgemeester, een veldwachter
wordt meegenomen, die dan voor een tweeden arbeider zorgt.
Hij weet echter, dat dit niet overal in den lande wordt toegestaan.
Van meer dan eene zijde wordt gewezen op de bezwaren, die
tegen 't meenemen van veldwachters gemaakt worden en ook
op de omstandigheid, dat men daarin geheel afhankelijk is van
de persoonlijke opvattingen der burgermeesters.
De Voorzitter vraagt, of het Bestuur gemachtigd is zich tot de
Regeering te wenden, in den geest als. door hem in zijn inleiding
werd uiteengezet, welke vraag toestemmend wordt beantwoord.
De Heer Hoffmann. «Om 12 uur hedennacht, houdt de functie
der redacteuren op. 't Is natuurlijk niet mogelijk, dat dan alle
loopende zaken zijn afgewikkeld en wij zijn volkomen bereid mede
te werken tot een geleidelijke en gemakkelijke overdracht van
werkzaamheden. Gaarne zullen we echter reeds nu vernemen,
aan wien de in te komen periodieken enz. gezonden moeten
worden.»
De Voorzitter meent dat de Secretaris die zal behooren te
ontvangen.
De Heer Zijlstra wekt nog de aanwezigen, in 't bizonder de
jongere ambtenaren, op tot beantwoording van de vragen gedaan
door de Commissie van advies inzake de tractementsregeling.
Tot heden kwamen slechts 3 brieven en eenige briefkaarten in.
Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergadering, met
een woord van dank tot de aanwezigen voor hunne opkomst,
door den Voorzitter gesloten.
de Secretaris
Gorinchem, October 1907.
de Vries.
251