255
Had de Heer Colpa het woord «kadastrale» cursief laten druk
ken, dan ware den Heer Hoffmann allicht het vaderschap zijner
ontdekking bespaard gebleven. Hij trekt hier, met aandacht
vragend vertoon, ten strijde tegen hetgeen nader blijkt niets te
zijn dan een schaduwbeeld op den wand, dat verdwijnt als de
belichting van een anderen kant komt.
Met een kleine wijziging neem ik over hetgeen te vinden is
in de «Haagsche motie toegelicht» (bladz. 172 v/d. jaargang):
«De Staatscommissie zal sprakeloos staan tegenover de waarde
«der voorstelling van deze zaak door den heer Hoffmann;
«buitengewone belofte voor de rest; wij behoeven er niets
«meer bij te voegen.»
Ten opzichte van een voornaam punt, waarop zich sinds lang
de propaganda onzer Vereeniging richtte, blijkt volkomen over
eenstemming te bestaan tusschen den heer de Vos en mij, n.m.
omtrent de wenschelijkheid eener verbeterde directe opleiding
der landmeters.
Met alle waardeering voor de resultaten van het streven van
een groot deel der collega's, om op de hoogte van den tijd te
komen en te blijven, geloof ik toch geen gewaagde bewering te
uiten, als ik het nut van een paar jaren speciale opleiding minstens
equivalent stel met dat van verscheidene jaren vrije-studie. Ook
de heer Hoffmann, die een jaar geleden vaneen «ideale» vorm
school meerendeels onbruikbare krachten verwachtte, schijnt sinds
dien eene mildere meening te zijn toegedaanten minste
als hij sinds den 2" September j.l. niet op nieuw van opinie
veranderd is!
Wel verre van te willen «verguizen»zal ik den dag gelukkig
prijzen, waarop aan de zoolang begeerde instelling een voornaam
deel der opleiding zal worden toevertrouwd aan den heer de Vos,
als zijnde daar «de rechte man op de rechte plaats».
Meijer.
Den Haag, 1 October 1907.