2 79 «hun in verband met de uitoefening van het bedrijf overkomen». Alleen zouden ten onrechte de verschuldigde premies niet betaald zijn geworden, en zou dus het Departement van Financiën alsnog moeten restitueeren aan de Rijksverzekeringsbank het totaal der verschuldigde premies over de 4 a 5 jaren, sedert de inwerking treding der wet verloopen. Want ook ten opzichte van de kettingtrekkers zou het Rijk als werkgever beschouwd worden, omdat het Rijk de loonen der kettingtrekkers betaalt. Ook de landmeters zouden beschouwd worden als werklieden in den zin der Ongevallenwet. De in het oorspronkelijk ontwerp voorkomende bepaling dat alleen hij, wiens dagloon vier gulden niet te boven gaat, als werkman zou aangemerkt worden, is bij amendement uit art. 2 der wet geschrapt. Blijkens het Voorloopig Verslag ie Kamer heeft men zich er duidelijk rekenschap van gegeven, dat hierdoor «het begrip werkman geheel buiten de «natuurlijke beteekenis van het woord wordt uitgebreid, nu direc- «teuren, inspecteurs en verdere beambten bij maatschappijen, offi- «cieren en ambtenaren bij gemeentelijke, provinciale en staats- «inrichtingen tot de categorie van werklieden worden gebracht.» De Regeering gaf hierop bij hare Memorie van antwoord o. a. te kennen, dat de opneming van deze personen tot geen moeielijk- heden zou aanleiding geven. Inderdaad zijn dan ook zeer vele Rijksambtenaren, waaronder zéér hooggeplaatste, binnen de ver zekering der Ongevallenwet opgenomen. En al was het alléén maar om de vergoeding voor genees- en heelkundige behandeling (denk b.v. aan opneming in eene inrichting voor ziekenverpleging), dan komt mij het verzekerd zijn bij de Rijksverzekeringsbank ook voor de Landmeters van het Kadaster al zeer begeerlijk voor. Zoowel voor de vaststelling der schadeloosstelling als voor de berekening der te betalen premies komt het dagloon, hetwelk meer dan vier gulden bedraagt, voor dat meerdere niet in aan merking. Om eenige voorstelling te krijgen van de premie, die voor een kettingtrekker betaald zou moeten worden, volge hier nog eene ruwe berekening: Stel het aantal dagen waarop hij in het. land- metersbedrijf werkzaam is, op 100 per jaar. Stel het dagloon op ƒ1.75, vermeerderd met ƒ0.25 voor verblijfkosten, dat is dus op ƒ2.00 per dag. Houden we ons verder aan de VIIe gevaren- klasse, waarvoor de premie per één gulden loon varieert van

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1907 | | pagina 285