medeplichtigheid in den aanslag op 't leven van ons «troetelkind». In de memorie: «Organisatie en Reorganisatie van den kadastralen dienst» zou 't bewijs voor mijn schuld aanwezig zijn? «'Men leze eens weer: 7°. Hermetingen 50. Geest van het fersoneehzegt de Heer Hoffmann. Ik heb dien raad gevolgd en werkelijk «met aandacht» herlezen wat we in die Memorie hebben beweerd, doch 't is me niet mogen gelukken in genoemd geschrift iets te ontdekken, dat zweemt naar een bewijs voor de gegrondheid van des Heeren Hoffmann's aanklacht. Wie met alle geweld verband wil leg'gen tusschen de invoering van een kadaster met bewijskracht, een geheel nieuwe instelling en de gebreken, die naar luid van de Memorie den huidigen kadastralen dienst aankleven, en daaruit leering wil trekken, zou hoogstens tot de conclusie kunnen komen, dat de samenstelling van dien nieuwen tak van Staatsdienst niet kan worden tot stand gebracht door het tegenwoordige kadasterpersoneel. De schrijver van 't genoemde artikel zal reeds zonder nadere verzekering, overtuigd zijn van mijn onbegrensd geloof in zijn aanleg voor eenvoud en naïveteit, hij zou 't me echter wel ten goede houden als ik een ietwat ongeloovig gezicht zou zetten bij mogelijke bewering zijnerzijds, dat deze conclusie hem nieuw zou zijn of dat hij daarin aanleiding had gevonden om van stelling te veranderen. En toch als ik den raad tot een aandachtige herlezing toepas op pag's 165 en 166 v. h. Tijdschrift, waarlijk dan zou ik haast kunnen onderstellen, dat hij duidelijk en klaar tot ieders en algemeen besef heeft willen brengen, dat deze onmogelijkheid de klip verbergt waarop ons scheepje stranden zal. Leden, landmeters, menschen past op! strijdt niet langer voor een kadaster met bewijskracht, doet als hij, die tot U spreekt, stopt, remt, houdt vast de ver dwaasden die zienderoogen ons kadaster, het kadaster der toekomst, de schatkist, ja heel den Nederlandschen Staat, in overmoedige zelfmisleiding naar den afgrond voeren! We kunnen niet wat we jarenlang hebben gewild! Aldus ongeveer de Heer Hoffmann. 't Is waarlijk mijn schuld niet, als zich hier 't beeld van Kakadorus aan me opdringt. Alleen, die gemoedelijke marktbeheerscher was vaak nog wat naïever dan onze raadgever, ten minste als de omstanders de door dien koopman aangeprezen waar niet gretig 282

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1907 | | pagina 288