Bij een arrest dd. 4 November 1897 (R. in N. I. deel 69, pag. 133)
verklaarde het Hooggerechtshof «dat onze wetgeving huldigt het
systeem van publiciteit en specialiteit van het recht van eigen
dom en van de zakelijke rechten op onroerende goederen, en reeds
uit den aard van dat stelsel volgt, dat de gerechtelijke akten,
waaruit, volgens de wet, van het bestaan dier rechten moet blijken,
daarvan ook het bewijs moeten inhouden, daar anders de openbaar
making door die gerechtelijke akten van den eigendom en van
de zakelijke rechten op onroerende goederen haar doel zou missen».
Anderen beweren, dat de akte alleen de levering bewijst en
niet den eigendomsovergang, want dat men op grond van den
regel «niemand kan meer rechten overdragen dan hij heeft» steeds
zoude moeten bewijzen, dat de levering is geschied door iemand,
die tot leveren bevoegd was.
In dezen geest luidt de beslissing in 's Hofs arrest van 20 Au
gustus 1896 (Ind. W. N°. 1734), waarin men leest, dat «de over
schrijving niet anders is, dan de levering van het onroerend goed,
waardoor slechts dan de overdracht wordt voltooid, indien zij steunt
op de rechten van X. krachtens het codicil», m. a. w. indien de
overdracht steunt op een wettigen titel
Hoe dit zij, volgens het vrij algemeen volksgeloof in Indië
waarborgt het bezit van een zoodanige akte, na de overschrijving
in de openbare registers, ten volle het eigendomsrecht van den
bezitter. Vandaar de verbazing, de ergernis, veroorzaakt door
gerechtelijke uitspraken, waarbij eigendomsakten werden nietig
verklaard en bonafide verkrijgers in de derde hand hunne ver
kregen rechten zich zagen ontnemen; waar hun geen anderen
weg openstond dan eene aktie in te stellen tot terugbetaling der
koopsommen tegen hen, van wie zij de goederen te goeder trouw
verkregen hadden.
Dat in spijt van de positieve kracht, welke volgens veler mee
ning aan de eigendomsakten moet worden toegekend, onder ons
beslist negatief eigendomsrecht het gevaar om door uitwinning te
goeder trouw verkregen onroerende goederen te verliezen in onze
Indische maatschappij, bestaande uit zoo heterogene bestanddeelen
met verschillend erfrecht, geen denkbeeldig gevaar is, moge blijken
34
Bovenstaande voorbeelden zijn ontleend aan een verhandeling van Mr. I. H.
Ab en dan on over de Overschrijving van onroerende goederen.