39 De logarithmen dezer grootheden kunnen eveneens bepaald worden; men heeft: (4) log sin J log^_M|-^-+-^4 ....i (5) log tang log M (6) log cos -M|^2 ^-4 ....j waarin M 0,4342945, log M 9,6377843 10. De invloed van de termen van den vierden graad is zeer ge ring; voor a= 182 K.M. en R gelijk aan den straal der aarde veroorzaakt het weglaten, van dezen term in de reeks voor den cosinus eene afwijking van -dat is alzoo een verandering J 18.200000 van 1 c.M. in een driehoekszijde van 182 K.M. Deze afwijking is nog niet zoo groot als die, welke veroorzaakt wordt door een verschil van een halve eenheid van de zevende decimaal in de logarithmen. Om dit verschil te bereiken kan men de bogen tot 218 K.M. nemen en voor het verschil in log. sinus zelfs tot 430 K.M. opklimmen. Voor de bogen beneden 218 K.M. zal men dus mogen stellen, nauwkeurig tot op een halve eenheid der zevende decimaal van de logarithme (7) log sin a R logJ- M a2 6 R2 (8) log tang a R log^ M a2 3 R2 (9) log cos a R M a2 2 R2 M a2 De grootheid - - j— wordt aditament genoemd en is blijkens de uitdrukking evenredig aan de tweede macht van den boog. Het aditament voor den boog a of b wordt hier verder aangeduid door Aa of Ab. Bovenstaande formules gaan nu over in: (10) log sin log Aa (11) log tang pT log 2 Aa (12) log cos 4- 3Aa

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1907 | | pagina 39