Afschaffing van tiendplichtigheid. Bij Koninklijke Boodschap van 16 Maart 1906 is aan de Tweede Kamer ingezonden een ontwerp van wet strekkende tot afschaffing der tienden. De Commissie Tiendrechtuit het Nederlandsch Landbouw- Comité heeft omtrent dit onderwerp een verslag opgesteld en dit, vergezeld van een door haar bewerkt wetsontwerp, aan de Regeering aangeboden. De hoofdbeginselen van dit ontwerp kwamen volgens de memorie van toelichting der Regeering in 't kort op het volgende neer: gelijktijdige afschaffing van alle tiendplichtigheid, toekenning door den Staat eener schadeloosstelling aan de heffers en vestiging ten behoeve van den Staat eener tiendrente, gedurende een zeker aantal jaren, op de van den tïendplicht ontlaste gronden. Deze hoofdbeginselen zijn in het ontwerp overgenomen, de bepalingen omtrent schadeloosstelling en tiendrente zijn echter gewijzigd. De Memorie van Toelichting neemt het Verslag der Commissie «Tiendrecht» geheel over. Hieraan wordt het volgende ontleend. Bij gemis van voldoende gegevens omtrent den omvang der tiendrechten heeft de commissie, daartoe in staat gesteld door welwillende tusschenkomst van den toenmaligen Minister van Financiën, een overzicht overgelegd omtrent het jaar 1898. Hieruit wordt afgeleid dat de opbrengst der tiendverpachtingen van veld vruchten volgens de geregistreerde processen-verbaal in dat jaar bedroeg f 765344, voor de krijtende tienden f 3182. Daarbij moeten nog worden gevoegd de tienden die in natura zijn inge zameld, zoomede die welke onderhands zijn verpacht. Als bezwaar, aan het tiendrecht verbonden, wordt genoemd de omstandigheid, dat elke vermeerdering van opbrengst van het land, geheel ongemotiveerd voor een deel ten goede komt aan den tiendheffer. Het meerdere kapitaal dat in den grond wordt gestoken door hoogere bedijking, sneller afwatering, voorziening tegen zandverstuiving, en niet minder de hoogere uitgaven wegens betere

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1907 | | pagina 3