log tang A log log -- -f 2 Aa Ab 40 De toepassing hiervan op de berekening van bolvormige drie hoeken is nu gemakkelijk te vinden. Daartoe overgaande nemen wij eerst de Rechthoekige driehoeken. i°. Gegeven de beide rechthoekszijden a en b; gevraagd de onbekende elementen, A, B en c. De formules voor de berekening der hoeken in logarithmen geschreven, zijn: log tang A log tang log sin -- R R b a log tang B log tang log sin Na substitutie uit formule (10) en (11). a b R °g~R (13) log tang A log a log b -f 2 Aa Ab (14) log tang B log b log a 2 As Aa Voor de berekening van de schuine zijde kan men geen ge bruik maken van de formule cos cos cos daar de cosinus R R R van een kleinen hoek zeer weinig verandert bij een verandering in den hoek en er dus bij het opzoeken in de logarithmentafel voor eene reeks van hoeken dezelfde logarithme wordt gevonden. De formule kan wel vervormd worden tot: c a b b a sm2 sin2 cos2 4- sin2 cos2 2R 2R 2 R 2R 2R maar deze kan eerst door het invoeren van een hulphoek geschikt gemaakt worden voor logarithmische berekening. Wanneer er toch een hulphoek moet berekend worden kan men evengoed daarvoor een hoek van den driehoek berekenen en de schuine zijde berekenen uit een rechthoekszijde en één der hoeken. 2°. Gegeven de schuine zijde c en de rechthoekszijde a. Voor de bepaling der hoeken heeft men de formules: log sin A log sin log sin log cos B log tang log tang 1 a b cl O R iv cl c

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1907 | | pagina 40