4 bemesting, veredeling der zaden en bestrijding van ziekten komen zonder eenige tegemoetkoming mede ten voordeele van den tiendheffer. Menige verbetering van bodem en cultuur wordt tegengewerkt door de werking van het tiendrecht. Een ander bezwaar is de verplichting, om met het binnenhalen van den oogst een zekeren tijd te wachten. Ook de keuze der gewassen staat onder den invloed van het tiendrecht, omdat de plichtige er de voorkeur aan geeft niet-tiendplichtige vruchten te verbouwen. Ook wijst de commissie op de groote moreele bezwaren, zich telken jare vertoonende bij het verzet tegen de tiendheffing. Herhaaldelijk heeft men getracht tot de afschaffing der tienden een weg te openen. Een geheele afschaffing beoogde reeds art. 25 van de Staats regeling van 1798. Daar het echter nooit is gekomen tot eene regeling der schadeloosstelling, bleef deze bepaling een doode letter. Tijdens de vereeniging met het keizerrijk verscheen het keizerlijk Decreet van 22 Januari 1813, waarin de tienden worden beschouwd als grondrenten, welke afkoopbaar zijn. Dit Decreet werd inge trokken bij Souverein besluit van 22 October 1814 (Stbl. n° 103), maar zoowel de wettigheid van het Decreet als van het besluit tot intrekking, gaf aanleiding tot twistgeschrijf. Het Burgerlijk Wetboek bevat voorts bepalingen omtrent afkoop van tienden na het inwerkingtreden daarvan gevestigd, terwijl in 1849 afkoopbaar werden gesteld die tienden van het Staats domein, welke vóór de invoering van het B. W. werden gevestigd, en in 1865 werd hetzelfde bepaald ten aanzien der tienden van het kroondomein, waarop de voorschriften van het B. W. niet van toepassing waren. De laatste beide wetten werden in 1872 afge schaft en vervangen door de algemeene wet van 12 April 1872 (Stbl. n°. 25) houdende de afkoopbaarstelling van alle vóór de invoering van het Burgerlijk Wetboek gevestigde tienden. De bepalingen van deze wet vinden bij bijna alle afkoopen toepassing, omdat er zoo goed als geen tienden na 1838 zijn ontstaan. In het eerste tiental jaren na 1872 bedroeg de kapitaalswaarde der afgekochte tienden ongeveer 7 2 millioen, in de daarop volgende een en twintig jaren ruim twee millioen. Dat hiermede niet alle tienden verdwenen zijn, bewijst de opbrengst

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1907 | | pagina 4