5» NOTA TER BEANTWOORDING VAN HET VERSLAG. te leggen bij uitkomsten, die door ongelijke en daardoor onrechtmatige schatting zijn verkregen. Vele andere leden voerden hier tegen aan, dat, bij de groote zelf standigheid van elke schattingscommissie, elke ongelijkheid in de schattingen onmogelijk kon worden vermeden, al was ook het streven van elke commissie op eenheid in de toepassing der wet gericht. Zij waren van oordeel, dat de gebreken, die de nieuwe uitkomsten mogelijk aankleven, in geen geval zoo ernstig zijn, dat zij eenig uitstel zouden rechtvaardigen. Sommige leden wezen voorts op den invloed, dien de tot stand gebrachte herziening op de financiën van vele gemeenten zal hebben. Naar de nieuwe belastbare opbrengst berekend, zal toch de opbrengst der grond belasting voor sommige gemeenten hooger, voor andere lager zijn dan thans het geval is en in overeenstemming daarmede zal de heffing van een bepaald aantal opcenten, ten bate van de gemeente, een hooger of lager bedrag dan tot nu toe in de gemeentelijke schatkist doen vloeien. Voor gemeenten, die veel opcenten op de hoofdsom der grondbelasting heffen, zal het hier bedoelde verschil soms aanzienlijk zijn. De leden, die dit punt ter sprake brachten, spraken hun twijfel uit, of de Minister op dit gevolg der herziening wel genoegzaam bedacht is geweest en stelden de vraag, of, gelet op deze zijde der quaestie, niet op den arbeid van de ingestelde Staatscommissie voor de gemeentefinanciën wordt vooruit- geloopen. Wat het tweede wetsontwerp betreft, werd de vraag gedaan, of uit de 40 000, waarmede art. 39 van hoofdstuk VII B wordt verhoogd, ook de bijzondere belooningen zullen worden betaald, bedoeld in art. 4 van het eerste wetsontwerp. Zoo neen, dan wenschte men te vernemen uit welk artikel die uitgaven wel zullen worden gekweten. Ook waren er enkele leden, die hun bevreemding uitspraken, over het belangrijk tekort, dat op voornoemd artikel zal ontstaan, waartegen echter door anderen werd opgemerkt, dat, gelijk in de Memorie van Toelichting wordt gezegd, de benoodigde f 40 000 voor andere uitgaven zullen dienen dan die, waarvoor de geraamde f 10000 is bestemd. De Commissie van Rapporteurs, vertrouwende, dat de Minister bereid zal zijn op vorenstaande opmerkingen en vragen alsnog schriftelijk van antwoord te dienen, is van oordeel, dat met de mededeeling van het bovenstaande de openbare beraadslaging over het wetsontwerp genoegzaam is voorbereid. De aan sommige leden ter oore gekomen klachten over gemis eener goede evenredigheid tusschen de schattingen in de verschillende schattings districten zijn den ondergeteekende niet bekend geworden. Dit behoeft

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1907 | | pagina 58