6y
Wij moeten daarbij streven naar beknoptheid en duidelijkheid,
ten einde de Staatscommissie in staat te stellen zich vlug een
globaal, doch duidelijk beeld te kunnen vormen van de organisatie
van ons dienstvak, zooals wij die wenschen, opdat zij onpartijdig
en met kennis van zaken kan oordeelen.
Eene vereeniging, die gedurende meer dan 20 jaren pal gestaan
heeft voor de goede zaak en steeds gestreefd heeft naar verbetering
en verheffing van ons vak, en daardoor de waardeering en sym
pathie van vele andere vereenigingen en hooggeplaatste personen
heeft verworven, en als eenig devies in haar vaandel draagt
«Vooruitgang en bloei van het Kadaster» moet aan dat devies
getrouw blijven en in overeenstemming daarmede hare wenschen
aan de Staatscommissie doen kennen. Zij moet vooralsnog de
materieele belangen der ambtenaren, in het belang der zaak, niet
op den voorgrond stellen, al zijn ook al hare leden voor lots
verbetering zeer gevoelig.
Zooals de heeren weten, zijn vóór 1 Jan. j. 1. vijf voorstellen
ingezonden, om als leiddraad te dienen bij de wijziging of ver
vanging der bestaande memorie. De strekkingen der verschillende
voorstellen loopen nog al uit een, en nu heeft het bestuur ge
meend, door eenige vragen te formuleeren, die op den oproepings
brief voor deze vergadering den leden zijn bekend gemaakt, de
tegenstrijdigheden der verschillende voorstellen te doen uitkomen,
den leden een beter overzicht omtrent de verschillende meeningen
te verstrekken en eene meer regelmatige behandeling der hoofd
punten te bewerkstelligen.
Het bestuur heeft zich daarbij bepaald tot hoofdzaken. Zaken
van min of meer ondergeschikt belang zijn terzijde gesteld, een
deels om de taak der Staatscommissie niet doelloos te verzwaren,
anderdeels, en dit is de hoofdzaak, omdat o. i. de Staatscommissie
geen opdracht heeft zich met zaken te bemoeien, die door bestuurs
maatregelen dienen geregeld te worden.
Eenige dagen geleden ontvingen wij nog een voorstel tot re
organisatie van den kadastralen dienst van den Heer Arentsen
te Breda. Hoewel bij die toezending geen rekening is gehouden
met het verzoek van het Bestuur om de voorstellen vóór 1 Jan.
j. 1. in te zenden, hebben wij, de gegrondheid der daarvoor op
gegeven redenen erkend en den inhoud van dit voorstel belangrijk
genoeg gevonden om het te laten drukken en den leden toe te