ie. De Teekenaars.
Ze zijn zeer gevoelig over hetgeen van hen is gezegd. Waren ze in
deze onbevooroordeeld, ze zouden inzien dat van hen niets onwaars
wordt gezegd en niets meer, dan in 't algemeen gezegd kon worden.
Bij eene kalme beoordeeling, zonder dadelijk intredende ge
voeligheid, zouden ze hebben ingezien dat de voorgestelde re
organisatie voor hen het middel tot lotsverbetering kan worden,
waarop ze reeds zooveel jaren hebben aangedrongen.
Zij blijven echter staren op dat ééne punt\ ze zijn dientengevolge
niet in staat om te zien dat geheel andere motieven dan om hen
te krenken de ontwerpers hebben geleid. En zij zullen ten slotte,
in strijd met hun eigen belang, ons wellicht tegen werken zoo
veel zij kunnen.
2e. De Controleurs:
Men kan er wel op rekenen, dat zij op hunne beurt niets, letterlijk
niets anders zullen zien in het ontwerp, dan eene poging om hem
van de baan te schuiven.
Als ze er kennis van krijgen kan men er wel op rekenen dat
ze ten zeerste verontwaardigd een boekje zullen gaan open doen
over de landmeters, hoewel ze wel weten dat ze nimmer ons, doch
wij heel gemakkelijk hun werk kunnen doen.
3e. De Ingenieurs-Verificateur.
't Is niet geheel uitgesloten dat zelfs zij hier of daar een ge
voelig plekje zullen ontdekken.
4e. De jonge Landmeters.
Dat ze gevoelig zouden zijn, zelfs in die mate, dat ook zij niets
anders meer zien in het ontwerp reorganisatie dan eene poging
om hen te dupeeren, dat ze, starende op dat punt hunne zelf-
beheersching zoo zeer zouden verliezen, dat zij de ontwerpers van
allerlei leelijks betichten;
Ziet Mijne Heeren, het vermoeden dat zulks zou kunnen ge
beuren, is bij de ontwerpers geen oogenblik gerezen.
En toch is het gebeurd! De memorie is in hunne oogen een
gluiperig shik. De ontwerpers gingen geheimzinnigen thea
traal-te werk; in duisternis en geheim gingen ze voorzichtig voort-»!
Ze trachten de aandacht af te leiden van de verborgen strekking
der memorie.
Doch de Assenaars hebben het spel doorzien en zullen het ver
ijdelen.
72