74
Neen Mijne heeren! er zijn gelukkig ook nog menschen, zoo
wel in als buiten ons vak, ook nog de 5 ondertéekenaars der
Memorie, die niet zóó ongunstig zijn aangelegd als het Asser
manifest doet denken.
Laten wij het Asser voorbeeld van verdenking en miskenning
hier heden niet volgen en onze discussies de waardigheid geven,
die het groote belangvan de zaak vereischt.
Ik twijfel er niet aan of de Asser onderteekenaars zullen nader
hebben ingezien, dat de toon van hun manifest onbehoorlijk was
en ik hoop, dat zij zullen besluiten, nog staande deze vergadering,
hun leedwezen daarover uit te spreken.
Moge ook heden, als meermalen hiervoorin ons streven be
waarheid worden
«Dat Eendracht macht maakt.» ^eb gezegd
Beraadslaging.
De Heer ten Oever ziet in het stelsel van reorganisatie, dat
de memorie aangeeft wel nieuwe betrekkingen geschapen, doch
hij kan daarin geen spoor van positieverbetering voor den land
meter ontdekken; hij verwacht, dat onder een dergelijke regeling
't grootste deel ondergeschikt zal worden aan personen die feite
lijk niet meer aanspraken hebben dan zij. Het werk van den
landmeter is niet uitteraard administratief, daarom worde zijn
dienstverhouding geregeld naar het beginsel van eigen verant
woordelijkheid en zelfstandigheid als grondwet. Noch in de memorie,
noch in de punten der agenda komt dit begrip voldoende tot zijn
recht. Hij acht het zeer wenschelijk dat de vergadering zich
omtrent dit beginsel duidelijk uitspreekt en daarom dient hij in
samenwerking met de Heeren Boddé, Feenstra en Klooster
boer de volgende motie in:
«De vergadering, de noodzakelijkheid van een grondige reor
ganisatie van den kadastralen dienst erkennend, wenscht dat die
reorganisatie den landmeter van het kadaster waarborge een
zelfstandige positie en hem verantwoordelijk stelle voor een aan
gewezen taak en gaat tot de bespreking over van de uit
voering dier beginselen volgens de agenda.»
Hij verzoekt deze motie in stemming te brengen alvorens tot
de behandeling der vraagpunten wordt overgegaan.
