75
De Voorzitter meent dat deze motie beter behandeld kan worden
bij punt B 4° der agenda en verzoekt ze als dan voor te stellen.
De Heer Hoffmann vraagt het woord, om als medeonder-
teekenaar der memorie te kennen te geven, dat het Asser manifest
zijne gevoeligheid niet zoo ernstig heeft getroffen, 't Heeft op
hem meer den indruk gemaakt, van te zijn geschreven in pro-
pagandastijl. Daarom kan hij ook niet medegaan met den Heer
van der Veur in diens critiek op dat geschrift. Hij vreest dat
zoo strenge beoordeeling, den toon der debatten scherper zal maken
dan gewenscht is voor een regelmatige behandeling der zaken.
De Heer Oldenziel antwoordt den Heer van der Veur.
Spreker heeft zijn deel aan de samenstelling der gewraakte circu
laire. Om den minder vriendelijken toon hiervan te begrijpen
dient men zich in de omstandigheid der schrijvers te verplaatsen.
Zij, als jongere ambtenaren, hebben in den chef van dienst, dien
de memorie in 't leven wil roepen, een schrikbeeld gezien, waar
tegen zij uit al hun macht meenden te moeten opkomen. Hun
schrijven was een noodkreet als van iemand, die plotseling te
water is geraakt en om hulp roept. Wie vraagt dan of het woord
«help» of «hulp» wel juist wordt uitgesproken? Als hun kreet
de golven van verontwaardiging hoog doet gaan, dan hoopt hij;
wanneer die tot bedaren zullen komen, met den laatsten golf ook
den chef van dienst te zien verdwijnen.
Op verzoek van den Heer Kloosterboer wordt de volgende,
bij de ingediende motie gevoegde toelichting voorgelezen:
«Ondergeteekenden bieden het bestuur bovenstaande motie aan,
met beleefd verzoek haar te doen voorafgaan aan de overige
besprekingen en stemmingen over de punten, die de agenda
aangeeft. Het komt hen voor dat een dus geformuleerde be
ginselverklaring der vergadering de hoofdquaestie beter doet
uitkomen, dan welke der in de agenda gestelde vragen ook;
die als B 50., reeds een wijze van uitvoering bevatten, waarover
de meeningen hoewel principieel gelijk, zeer kunnen uiteenloopen.
En met het oog op het doel der bijeenkomst: een leiddraad te
scheppen voor latere reorganisatievoorstellen, is het toch wen-
schelijk, het principe aan hare uitvoering te doen voorafgaan.»
«De uitslag dezer stemming zal bovendien de verdere behan
deling der agenda vereenvoudigen!»
De Voorzitter merkt alsnog op, dat de motie door den Heer