76 ten Oever ingediend thans niet in behandeling gebracht kan worden. Zal deze vergadering een behoorlijk program vaststellen voor 't ontwerpen van een plan van reorganisatie, dat aan de Staatscommissie aangeboden kan worden, dan dient men zich te houden aan de agenda. Hij merkt nogmaals op dat het ondei- werp in behandeling kan genomen worden bij vraag B 40. De Heer J. W. den Hartogh vraagt, of deze vergadering belegd is met het doel een reorganisatie van den kadastralen dienst te ontwerpen, die alleen aan het Hoofdbestuur zal worden aangeboden, in welk geval men niet op bizonderheden dient te attendeeren, dan wel met het doel die denkbeelden ook aan de Staatscommissie kenbaar te maken. Dit laatste ligt, naar hij meent, niet op den weg der Vereeniging; wanneer de Staats commissie haar voorlichting meent noodig te hebben zal zij die vragen. Daarom zou spreker gaarne een commissie benoemd zien, die zich belast met het samenstellen van een nieuwe memorie, waaruit zal kunnen worden geput ter beantwoording van vragen, welke de Staatscommissie eventueel aan 't Bestuur der Vereeniging zal richten. De Voorzitter releveert nog in 't kort de wordingsgeschiedenis der memorie en brengt in herinnering dat op de vergadering te Breda, door een der leden is voorgesteld haar aan de Staats commissie toe te zenden. De Heer van Ri essen is van meening dat de zaak op de agenda had behooren te staan van de vergadering te Maastricht gehouden. De V oorzitter antwoordt, dat op de Maastrichtsche vergadering als naar gewoonte en volgens de agenda, verslag werd uitgebracht omtrent den toestand der Vereeniging en de handelingen van het bestuur, van welke bestuurshandelingen de samenstelling der memorie en hare aanbieding aan den Minister van Financiën, een onderdeel uitmaakten. Die memorie vormde een voortzetting van het reeds in 1904, op de vergadering te Arnhem door den toen- maligen Voorzitter aangegeven werkprogram. Dergelijke stukken zijn meermalen van het bestuur uitgegaanin de hier gevolgde handelwijze lag dus niets buitengewoons. Hij teekent hier daarom protest aan tegen de door de Asser ambtgenooten aan het bestuur gerichte beschuldiging, dat het geheel naar eigen goeddunken zou hebben gehandeld. Hij meent dat de onderteekenaars der Asser

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1907 | | pagina 78