77
circulaire beter hadden gedaan, zich door het Bestuur te laten
inlichten alvorens zoo openlijk van hun wantrouwen te doen blijken.
De Heer Gombault acht het nutteloos thans een uiteraard
onverkwikkelijk debat te houden over de wijze, waarop de memorie
tot stand kwam, alleen wil hij nog opmerken, dat de Voorzitter
waar hij wijst op analoge gevallen van vroeger, vergeet, dat dan
de onderwerpen, waarover stukken tot de Regeering gericht
werden, steeds voldoende waren voorbereid door een voorafgegane
uitspraak der leden.
De Heer Krijgsman gaat geheel mede met het voorstel van
den Heer Gombault, om de wijze waarop de memorie tot stand
kwam te laten rusten. Hij acht het van meer nut te spreken
over de voornaamste punten, waarop die memorie gewijzigd be
hoort te worden.
Zoo wordt in de memorie niet gerept van de scheeve verhouding
waarin de bewaarders tot het kadaster staan en die, zooals in het
voorstel van den Heer Arentsen is opgemerkt, oorzaak is, dat het
toch zoo kostbare kadastrale archief berust onder de zorgen van
ambtenaren, die daarvoor niets gevoelen, omdat zij het niet kennen
en de waarde er niet van begrijpen.
Daarentegen hadden enkele gedeelten achterwege behooren te
blijven, zooals de opmerkingen omtrent de teekenaars. Dezen
zijn in die memorie naar spreker meent, wat hard beoordeeld-
Zij zijn ook zelfstandige ambtenaren, die geen oordeel omtrent
hun werk of hun ijver hebben af te wachten van landmeters.
Daarenboven, de fouten hun verweten, kleven ook den landmeters
aan; ook onder deze ambtenaren zijn er die niet altijd zoo ijverig
werken als zij wel konden. Te erger acht hij de bedoelde passage,
nu zij voorkomt in een vertrouwelijk geschrift.
De Voorzitter zegt, dat de verhouding tot de bewaarders van
zelf later ter sprake komt, zoodat dit punt voorloopig niet aan
de orde is.
De Heer Krijgsman houdt vol, dat het van belang is vooraf
uit te maken, welke principiëele bezwaren wij hebben tegen de
bestaande dienstorganisatie. Wordt eerst beslist wat verkeerd en
wat goed is in de organisatie en in de verschillende ontworpen
stelsels, dan blijkt later van zelf over welke hoofdpunten wij het
eens zijn.
De Voorzitter wil allereerst zien uitgemaakt wat met de Asser