78
motie zal geschieden, waarom hij vraagt, of er leden zijn, die er
bezwaar tegen hebben haar in behandeling te brengen.
De Heer H. P. de Haan geeft als zijn meening te kennen,
dat de leiding der vergadering in handen hoort te blijven van
het bestuur en dat de gang van zaken niet kan worden gestoord
door de een of andere motie.
De Heer Bin gen meent dat wij onze verlangens beknopt aan
de Staatscommissie moeten kenbaar maken, dit is niet alleen ge-
wenscht, het is de plicht der Vereeniging (applaus). Hij acht
het noodig dan in de allereerste plaats te doen uitkomen, welke
waarde naar 't gevoelen onzer Vereeniging aan het kadaster
moet worden toegekend ten aanzien van den grondeigendom en
hoe wij met het oog daarop, het dienstvak zouden willen inrichten.
Omtrent dit punt zijn, naar hij meent, de vragen der agenda niet
volledig, waarom hij een motie zou willen voorstellen om dien
aangaande de meening der vergadering scherp te doen uitkomen
(vindt blijkbaar weinig instemming).
De Heer Krijgsman geeft den leden uit Assen in over
weging, hun voorstel in te trekken, wijl daarover in principe
wordt beslist wanneer zijn voorstel, dat van wijdere strekking is,
behandeld wordt.
De Voorzitter houdt zijn standpunt vol, dat de orde der agenda
niet kan worden verstoord en dat de onderwerpen, die de Heeren
Bingen en Krijgsman bespreken, later in discussie kunnen komen.
Nadat de Heer Krij gsm an nogmaals heeft getracht zijn meening
ingang te doen vinden, wordt door den heer Gombault gevraagd
of het voorstel van den heer H. P. de Haan, om ons uitsluitend
aan de agenda te houden, in stemming kan worden gebracht.
Daartoe wordt overgegaan en gemeld voorstel wordt bij zitten
en opstaan met groote meerderheid aangenomen,
Na nog enkele opmerkingen worden de algemeene beschouwingen,
gesloten en wordt aan de orde gesteld de bespreking van
vraag B. i°. a. luidende:
Wordt instelling wenschelijk geacht van een centraalbureau
rnet af deeling voor vernieuwing van het kadaster (hermetingen)
De Heer Bingen vraagt het woord om te kennen te geven,
dat hij de bedoeling dier vraag niet duidelijk vindt, zoolang niet
is uitgemaakt in hoeverre wij het kadaster wenschen dienstbaar
te maken aan de verzekering van den grondeigendom, waarom