en landmeters van het kadaster, welke vraag spreker bevestigend zou willen beantwoorden. De Heer Arentsen wenscht vraag 3°1. te splitsen, om duidelijk te doen uitkomen, of al dan niet de afscheiding der kadastrale werkzaamheden van de hypothecaire verlangd wordt. De vraag, zooals die nu is geformuleerd, stelt de afscheiding voorop. De Voorzitter vraagt, of behandeling van het voorstel Gom- bault verlangd wordt. De Heer Gombault licht zijn voorstel nog nader toe, bepaaldelijk naar aanleiding van het voorstel Arentsen. Spreker meent namelijk, dat niet tot afscheiding behoort te worden overgegaan, dat die althans niet, zooals vraag 30. I bedoelt, voorop gesteld moet worden, omdat reeds vroeger in 1875 gebleken is, dat de Kamer die splitsing niet wenschte, en reeds toen een zelfstandig beheer van de kadas- strale boekhouding verwierp, o. a. op grond van het bezwaar verbonden aan een tweehoofdig beheer van beide zoo nauw ver wante onderdeelen van een tak van Staatsdienst. De Heer Arentsen merkt op, dat die verwerping in 1875 feitelijk moet geweten worden aan de landmeters zeiven, die toen in de ontworpèn regeling van den dienst het gevaar zagen drei gen van algeheele ondergeschiktheid aan de controleurs en alles hebben gedaan, wat mogelijk was om dergelijke organisatie tegen te houden. De Heer Hoffmann vindt het voorstel Gombault niet zoo onschuldig, als het er uitziet, Door ons te begeven op dat terrein, zullen we buiten onzen kring ontstemming te weeg brengen en zulks geheel noodeloos, wijl in die richting bezwaarlijk een be vrediging onzer wenschen kan gelegen zijn. Ons streven behoort te wezen de inrichting van het kadaster en den kadastralen dienst technisch te volmaken. Aan praerogatieven van de registratie ambtenaren behooren we niet te tornen. De Heer Gombault kan met dat bezwaar geen rekening houden. Omgekeerd wordt immers door andere ambtenaren, waar zij de belangen en eischen van hun dienstvak meenen te moeten behartigen, toch zeker niet in de eerste plaats gelet op de belangen der kadaster-ambtenaren. Ook acht hij 't lang niet onwaarschijnlijk, dat de bewaarders-functie eerlang voor registratie ambtenaren minder begeerlijk zal worden, bepaaldelijk wanneer, 84

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1907 | | pagina 86