87
Ter bespoediging wil hij de stemming zoo opvatten dat de
stemmen uitgebracht vóór onderdeel I worden aangemerkt als
tegen onderdeel II en omgekeerd.
Den Heer van Riessen komt dit minder juist voor, omdat
men zeer goed bezwaar kan hebben tegen beide onderdeelen
der vraag.
De Voorzitter deelt alsnu mede, dat ter voorkoming van moei
lijkheden over beide punten afzonderlijk zal worden gestemd en
hij alzoo in stemming brengt onderdeel I. Wordt met algemeene
stemmen ontkennend beantwoord.
Bij onderdeel II wenscht de Heer van Riessen te worden
ingelicht omtrent de beteekenis die gehecht zal worden aan het
woord «noodzakelijke» wijl toch de uitleg daaraan te geven zoo
geheel kan verschillen naarmate van het standpunt, dat men ten
aanzien dier regeling inneemt.
De Heer H. P. de Haan geeft in overweging, dit onderdeel
te laten vervallen. Spreker acht het vrij wel nutteloos thans te
discussiëeren over een onderwerp, waarin de beslissing wel niet
aan ons zal zijn en dat trouwens niet van zooveel beteekenis is;
waarom hij voorstelt, dit punt van de agenda te laten vervallen.
De Voorzitter verklaart met dat voorstel genoegen te kunnen
nemen, en geeft het aan de vergadering ter overweging.
Wordt zonder verdere discussie besloten, van verdere bespre
kingen en stemming hieromtrent af te zien.
Volgt de bespreking van vraag B 50.
Wenscht men instelling van bureaux voor bijhouding (kringen
van gemeenten), waarin het werk (meting en schatting) door een
landmeter met een teekenaar kan worden afgedaan?
De Heer van Riessen vraagt, hoe naar 'toordeel van 'tbestuur,
die kringen behooren ingesteld te worden, of namelijk de aan
wijzing zal geschieden door den Minister of door den Ingenieur-
V erificateur.
De Voorzitter meent, dat dit in de praktijk wel op 't zelfde zal
neerkomen.
De Heer Gombault acht de uitdrukking «één teekenaar» niet
vrij van bedenkingen, 't Zou toch kunnen voorkomen, dat een
eenmaal ingestelde kring te veel werk opleverde voor één land
meter met één teekenaar. Dan zou, wijl toevoeging van meer