93
«Met blijde opgewektheid wordt daarin gewag gemaakt van
«het feit, dat het kortstondig bestaan van het comité niet vergeefs
«was, wijl zijn arbeid bij mocht dragen tot een succes voor de
Vereeniging voor kadaster en landmeetkunde.
«Een tweede succes van materieëlen aard had de Vereeniging
«in den loop van dit jaar (1903), toen bekend werd dat de ver-
«goeding van reis- en verblijfkosten, van af den ien Mei. zou
«plaats hebben naar de bepalingen van het K. B. d.d. 5 Januari 1884
«(Staatsblad N°. 4).
«Voor de eerste maal, enz!
«Minder gelukkig was onze gemeenschap toen zij poogde voor
«hare leden eene billijke oplossing van eene hangende pensioen
skwestie te verki-ijgen, enz.»
Gaat het nu aan van het werk der Vereeniging te spreken als
van eene alles uitsluitende onvoorwaardelijke propaganda voor
«een kadaster met bewijskracht»?
Hier, mijne heeren. maken de heeren Hoffmann en de Vos,
ter verdediging hunner zienswijze, van een bepaalde onwaarheid
gebruik.
In het zinsverband van het artikel, «Het kadastrale vraagstuk»
blijkt dat de Vereeniging voor K en L zou aandringen niet alleen
op een algemeene vernieuwing van het kadaster, maar zie
bladz. 170 op een directe en algemeene invoering daarvan.
De gereede aanleiding voor dien beweerden wensch volgens
de heeren Hoffmann en de Vos is op bladz. 164 nog wel
cursief afgedrukt n.m. «omdat volgens de Ver. v. K. en L.
het tegenwoordige kadaster noodwendig binnen betrekkelijk korten
tijd moet worden vernieuwd».
Ziedaar nu, mijne heeren, zeker wel de meest verbazingwekkende
onjuiste voorstelling van ons streven!
Wijl allicht de hier gevoerde gedachtenwisseling ook buiten
onzen kring zal bekend worden, is het wel gewenscht nog eens
te herhalen wat vele leden der Ver. v. K. en L. ten deze
opzichte wenschen:
Gegeven de omstandigheid dat met de reeds hier en daar
aangevangen vernieuwing van de kadastrale opmeting moet
worden voortgegaan, wenschen zij, dat deze vernieuwing