Alleen wil ik er nog eens de aandacht op vestigen, dat ver
nieuwing van inschrijvingen, die bijv. 15 jaren oud zijn (en dat
steeds weer, van jaar tot jaar, dus niet voor ééns), op den duur
aan vele nu gevoelde bezwaren zal tegemoet komen, waar zich
anders steeds nieuwe bij zouden voegen.
Met aHe waardeering van de voorstellen van den heer Boer
meen ik toch, dat ze ons niet uit de put zullen helpen.
H. Burger.
Winschoten, Mei '08.
REGISTER 6q\
In de 2e afl. van dit tijdschrift, hetwelk ik j.l. Zaterdag ontving
nam ik met ingenomenheid kennis van een artikel van de hand
van den heer I. Boer Hzn. over de Bijhouding van het Register
N°. 6ga. Die ingenomenheid behoef ik den geachten steller van
het artikel zeker niet te betuigen, waar hem uit een onderhoud,
dat ik een dag of veertien te voren met hem mocht hebben, kon
blijken dat ik die bijhouding in hoofdzaak op dezelfde wijze zou
wenschen.
Ook sluit deze niet in, dat ik in alle onderdeelen met hem
instem, al is het niet mijne bedoeling, die kleinigheden uiteen te
zetten. Slechts voor eene enkele opmerking meen ik eene uit
zondering te moeten maken en wel, waar op bl. 66 beweerd wordt,
dat het niet vereenigen van twee ongelijk bezwaarde perceelen
in geval van stichting van één gebouw op beide perceelen, bij
den fiscalen ambtenaar (zou ambtenaar van den Fiscus niet juister
zijn?) bezwaar ontmoet.
Ook de onjuistheid dezer kleinigheid zou ik onopgemerkt zijn
voorbij gegaan, indien ik niet meermalen bij den technischen dienst
op dit dwaalbegrip was gestuit. Uitsluitend daarom neem ik de
moeite dit tegen te spreken.
H. P. Cramer.
Arnhem, 11 Mei 1908.
102