en Wa i i j p* i qfii 1 2 3I) X I 2 3((3 l)^" 1 Wa i (3 t> s x t> waaruit —A-V t- - V Wa x i q x -\ - i q Wordt in deze uitdrukking voor x eene groote waarde geno men, dan is Wa i Wa; wordt er echter eene kleine waarde voor ingevoerd, dan is Wa i O Wa, waaruit volgt, dat wanneer x afneemt, de overeenkomstige waarschijnlijkheden, nadat het maximum bereikt is, voortdurend zullen blijven afnemen. Omdat maximum te vinden, bedenke men slechts, dat de waarde van een maximum zoodanig is, dat zij grooter dan de voorafgaande en ook grooter dan de daaropvolgende waarde is. Stelt men dit in twee ongelijkheden op, dan moet dus Wa i Wa en Wa i <j Wa Wa i Wa i Voert men de hierboven afgeleide waarden van deze verhou dingen in, dan is ƒ3 I x+lXq<1 s ^9 s x i q x i p of omdat p -)- q i x<ip(s+i) x+i(>p{s+i) Hierin zal p (s i) meestal eene gebroken waarde zijn, doch wanneer p X s een geheel getal is, dan zal dat juist de waarde voor het maximum zijn. Ons getallenvoorbeeld geeft 3,6 x j> 2,6 en p X s o,6 X 5 3, bij welk getal het maximum dan ook bereikt werd. Wat zal nu geschieden, indien men omtrent A en B het aantal proeven grooter maakt? Neemt men weder de vaas, waarin 6 witte en 4 zwarte ballen zijn, en doet men bijv. 10 proeven, dan zal de waarsch. dat A (het trekken van een witten bal) tien malen zal voorkomen, gelijk zijn aan (0,6)10 0,006046. De kans, dat A g maal en B 1 maal zal voorkomen is dan gelijk aan C10 X °.69 X °.4 10 X °>69 X °>4 0,040311enz. Zoo zal men voor verschillende waarden van x en (3 de vol- io8 °f W 1 ei1 TT/ U yVa Wa

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1908 | | pagina 110