met de meridiaan in het centrale punt der kaart, oorsprong van
het coördinatenstelsel.
In het centrale punt zijn dus de azimuths tevens de astrono
mische azimuths; in een willekeurig punt der kaart zijn deze
grootheden ongelijk en de afwijking is gelijk aan het hoekje,
dat de meridiaan in dit punt maakt met de Y as; men noemt
dit hoekje meridiaanconvergentie.
Bij de berekening der coördinaten volgens laatstgenoemde
methode kan de aarde voor een terrein als geheel Nederland
worden beschouwd als een bol met gemiddelden straal. Deze
straal R noemende, wordt ze uitgedrukt door de formuie
R l/Ro~No
waarin Rq en N0 respectielijk voorstellen de kromtestraal en de
normaal in het centrale punt der kaart (Amersfoort). In de aard-
ellipsoide volgens Bessel is hare waarde voor de kaart van ons land
log R 6,8050006.61
Voor de breedte van Amersfoort werd daartoe genomen
0o 520 9' 22",!78
welke waarde is afgeleid uit diverse breedtebepalingen.
Door de aarde niet als ellipsoide maar als bol met gemid
delden straal te beschouwen worden slechts zeer kleine fouten
gemaakt.
De lengte van den middelsten parallel over Amersfoort, inge
sloten tusschen de meridianen die de uiterste grenzen van ons
land insluiten is voor ellipsoide en bol gelijk, terwijl op de grootste
en kleinste breedten van ons land de parallellen, beschouwd op
de aardellipsoide en op den bol met gemiddelden straal slechts
8.6 m.M. van elkander verschillen.
In de hoeken komt een maximum verschil voor van o,"oo6j
Beide afwijkingen mogen zonder eenig bezwaar worden ver
waarloosd.
De gegevens voor de berekening zijn dus
a. de azimuths der zij'den. b. de lengten der koorden,
a.- Om te komen tot de waarden van alle azimuths moet be
kend zijn het azimuth van één der zijden. Bij de berekening
van de coördinaten van de hoofd- en tusschenpunten der primaire
driehoeksmeting in Nederland is uitgegaan van één der azimuths
in het centrale punt (tevens dus het astronomische azimuth) n.l.
11