13°
de Regeering te verzoeken de zg. afval, die er wel bij eiken tak van
dienst zal zijn, te schenken aan het fonds; daartoe konden dan bv. dienen:
lood, stukjes touw, zakken enz., waarop de Heer Brouwer, ambtenaar
bij 'r Rijks-munt in een geestige speech aanbeval, de afval bij zijn tak
van dienst niet te vergeten, daar die een niet onbelangrijke bijdrage zou
kunnen leveren.
Intusschen er kwamen ook belangrijker opmerkingen naar voren, die
wij achtereenvolgens zullen trachten weer te geven. Daarbij kunnen wij
zoo kort mogelijk zijn. Immers deze bijeenkomst was een voorloopige
en van bindende beslissingen kon geen sprake zijn. Het gesprokene zal
in hoofdzaak moeten dienen om de commissie van voorbereiding, bij
haar waarlijk niet zoo gemakkelijke taak te helpen.
Zoo bleek er verschil van gevoelen te bestaan over de vast te stellen
contributie. Sommigen achtten progressieve contributie waarop de
inleider had gezinspeeld uit den booze, meenden dat die ook bij de
ondersteuning haar invloed zou doen gelden. Vele anderen daarentegen
meenden dat alieen bij contributie naar* draagkracht een krachtig fonds
zal kunnen worden gecreëerd, omdat deelname dan voor meerderen
mogelijk zal zijn.
Een ander punt betrof de vraag: wie voor steun in aanmerking zullen
komen. Zullen het alleen de leden van het op te richten fonds zijn of
zal men ook zooals de inleider wil niet-leden steunen?
Zal de steun zich uitstrekken tot den ambtenaar of ook tot zijn gezin?
Men meende, dat het steunen alleen van leden, aanbeveling verdiende,
omdat men daardoor grooter ledental verwacht. Van den anderen kant
werd echter betoogd, dat als het fonds er eenmaal is, steun gegeven
dient te worden aan een mede-ambtenaar, ook al is hij nog niet toege
treden. De bedoeling van den inleider wordt al heel slecht begrepen,
als men van het fonds een soort verzekering gaat maken.
En wat de steun aan het gezin betreft, werd terecht betoogd, dat die
met steun aan den ambtenaar onverbreekbaar samenhangt; juist voor
tegenspoed in het gezin, is hulp het meeste noodig.
In dit verband kwam ook de vraag ter sprake in welke gevallen het
fonds zal moeten optreden. Van verschillende zijden werd er op aan
gedrongen, steun te beperken tot ziekte en gevolgen van ziekte. Al zal
het in hoofdzaak dien weg op moeten, men vergete niet, dat ook andere
gevallen zich kunnen voordoen, waarin ondersteuning een weldaad zou
zijn. Deze zijn echter moeilijk te omschrijven en het is ook geen spreker
gelukt, voor alle gevallen een scherp omlijnde formule aan de hand te doen.
Wel werd met nadruk aanbevolen, de gevallen van verkwisting en
moedwil uit te sluiten, omdat men daarmede op een zeer gevaarlijk terrein
zou komen.