van het onthouden of aanteekenen van het aantal verminderingen
met ioo m.m. is de boog(haar)passer van een raadje met genum
merde tanden en een pal voorzien.
In de praktijk schijnt de booghaarpasser zonder telrad onder
de genoemde passers het best te voldoen. Bij eerstgenoemden
passer is men afhankelijk van de juistheid der maat op de harp
en kan bij de aftrek de verplaatsing van de passerpunt binnen
de nd'' strook van het einde der nd" middellijn naar de randlijn
of naar de middendwarslijn, aanleiding geven tot verwarring der
strooken. Het telraadje eischt een vrij sterken druk om te func-
tionneeren, wat licht eene verschuiving veroorzaakt; het geheel
is niet vlot te hanteeren.
5°. de Planimeterlineaal (Deutsches Reichs Gebrauchsmuster
N°. 343423 Klasse 42™) een nieuw hulpmiddel, dat in uiterlijk
overeenstemt met de gewone rekenlineaal (fig. 15 ware grootte).
De lineaal is voorzien van twee evenredige schalen, lang 25 c.m.,
a en d resp. 1 a 2500 m. en 1 a 1000 m, ingericht als de ge
wone biseaux. De tong h houdt twee evenredige schalen b en c
resp. 1 a 2500 m. en 1 a 1000 m., waarvan alleen de intervallen
van 50 resp. 25 m. in tegengestelde richting zijn aangegeven.
De looper e is volkomen gelijk aan de thans gebruikelijke en
voert met zich mede eene vast daaraan verbonden indexplaat f,
van glas of doorschijnend celluloid. De indexplaat beweegt zich
in het vlak van den onderkant der lineaal en draagt aan het
ondervlak eene indexstreep loodrecht op den voorkant der lineaal.
Manipulatie. Men stelt den looper op het nulpunt van de
lineaal, brengt de indexstreep door plaatsing van het geheele
instrument op het beginpunt van de eerste te sommeeren middel
lijn en de lineaal ten naaste bij evenwijdig aan die lijn. De
lineaal met de linkerhand onbewegelijk houdende, schuift men
met de rechter den looper (met index) naar rechts tot het eind
punt van de eerste middellijn. Met den verkregen looperstand
reïtereert men voor de tweede middellijn, en gaat zoo voort tot
de lineaal den volgenden bij te voegen afstand niet meer zou
kunnen bevatten. Nu stelt men de tong, die een weinig lichteren
gang hebbe, dan bij rekenlinealen gewenscht is, met het nulpunt
onder den verkregen looperstand in, en schuift daarna den looper
terug over een rond aantal meters naar zoodanige deelstreep der
tong, die het dichtst bij het einde binnen de lineaal ligt. Deze
143