V c H wordt n.l. de geheele kaart verkleind, zoodat de vergrooting in het centrale punt niet één is, maar m0> kleiner dan de eenheid. De waarde van m0 wordt berekend uit de formule, die ook te vinden is in het bovenaangehaalde Leerboek der Lagere Geodesie, blz. 446 m0 1 Po R2 waarin p0 de afstand is van het centrale punt tot de uiterste grens van het terrein 170 K.M.) en R de gemiddelde straal voorstelt. In getallenwaarde is: log m0 0,0000400,00. Voor de uiterste grenzen is de vergrooting en log mm -j- 0.00004. Verder komt in de formulen ter berekening der coördinaten voor het hoekje s, ingesloten tusschen de projectie van boog en koorde. Zie hiervoor ook formule (333) van genoemd leerboek, waarin dit hoekje wordt genoemd. De waarde van s wordt als volgt bepaald. In fig. 2 is P Q de Fig. 2. doorsnede van het vlak van een grooten cirkel met het vlak van teeke- ning, M is het centrale punt der kaart, O het oogpunt der projectie. Het punt P der door snede PQ projecteert zich in P', het punt Q in Q'. P' Q' is dus de middellijn van den geprojecteerden cirkel en het punt C op het midden van P' Q' gelegen het middenpunt. Slaat men het projectievlak neer op het vlak van teekening en trekt dien cirkel, zoo zal deze door het punt O gaan, want hoek POQ dus ook P'O Q' is 900. V' x ■f, !4 f 1 N. S CL'

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1908 | | pagina 14