149
de basismeting;
de secundaire driehoeksmeting;
de sterrekundige plaatsbepaling;
de slinger-waarnemingen.
Driehoeksmeting. Personeel.
Gedurende 1907 bestond het personeel voor de driehoeksmeting uit de
volgende he eren:
de ingenieurs iste klasse N. Wildeboer en J. A. van Eyk Bijleveld;
de ingenieurs Cd. H. Bijl, J. Canters, J. B. de Hulster, J. W. Dieperink,
W. B. Peteri en H. Heyl; de landmeters van het kadaster, gedetacheerd
bij de commissie, F. H. A. J. Bingen en Th. L. Kwisthout, en den
schrijver H. Vuurman.
Door ziekte waren de heeren Wildeboer, v. Eyk Bijleveld en Bingen
geruimen tijd buiten staat dienst te doen.
In den geregelden voortgang der terreinwerkzaamheden kon echter
voorzien worden.
Primaire driehoeksmeting.
Er werd voortgegaan met het gereedmaken van de copy voor de publicatie
der uitgevoerde metingen en de daaruit berekende resultaten.
Basismeting.
Aan de loopende voorbereidingen kon weinig gedaan worden ten ge
volge van de tijdelijke ontstentenis van den ingenieur Wildeboer.
Secimdaire driehoeksmeting.
De terreinwerkzaamheden van de secundaire driehoeksmeting werden
dit jaar wederom, in aansluiting aan die van het vorig jaar, voortgezet
door vier ploegen, die daartoe op den isten Mei naar het terrein ver
trokken.
De eerste ploeg bestond uit den landmeter Bingen als chef en den
ingenieur Dieperink; de tweede uit den ingenieur Bijl als chef en den
ingenieur Peteri; de derde uit den landmeter Kwisthout als chef en den
ingenieur Canters, en de vierde uit den ingenieur Hulster als chef en
den ingenieur Heyl.
Een der laatste dagen van Juni werd de heer Bingen ziek en trad tot
zijn terugkomst op het terrein op 2 September de heer Dieperink op
als chef van de eerste ploeg. Te zijner assistentie werd tijdelijk benoemd
de civiel-ingenieur L. N. Hols boer, assistent aan de Technische Hoogeschool.
De eerste ploeg zette de verkenning van het westelijk gedeelte van
Noordbrabant voort en vervolgde die in noordwestelijke richting volgens