156 aanteekeningen (1), (2)en de bij die aanteekeningen behoo- rende noten (a), een afzonderlijk, afgerond geheel; daar de vele bepalingen van resoluties, koninklijke besluiten en wet der laatste beide jaren daaronder zijn opgenomen, wordt de eind toestand van het onderwerp den lezer bekend. Als voorbeeld zij aangehaald: Artt. 2—4. (1), (2), (3). (1) De artt. 2 4 zijn vervallen en vervangen: A. voor de ongebouwde eigendommen door art. 1 der wet van 1892 aluidende: „Te beginnen met 1893 wordt, in afwachting eener nadere wettelijke „regeling der gemeentelijke belastingen, de grondbelasting op de ong. eig. „geheven naar 6 °/0 van de bel. opbr., welke krachtens de wet van 25 April „1879, S. n°. 89, in de kad. leggers is opgenomen, behoudens de uitz. „bij het volgend art. bepaald (b)" (<z) Deze wet is een uitvloeisel van het voorschrift van het bij de wetten van 1890 en 1891 gewijzigde art. 37 der wet van 1879, bepalende ij>) De in bedoeld art. 2 genoemde uitzonderingen zijn sinds 1 Januari 1903 vervallen, B. voor de gebouwde eigendommen door art. 1 der wet van 1907 (c), luidende: „Te beginnen met het jaar 1908 wordt de grondbelasting op de geb. „eig. geheven naar 4.86 °/0 van de bel. opbr." (c) Deze wet is een gevolg van art. 36 der wet van 1897, bepalende, dat het bedrag der belasting in het jaar, volgende (2) Deze artikelen behelsden bepalingen omtrent de wijze van bereke ning der vermeerderingen en verminderingen in de belasting, zooals die voor iedere provincie op 1 Januari 1871 bestond, en wel zoodanig (Volgt verklaring der fracties 12,13 ia) en 5,20391622 en hare geschiedenis voor gebouwd en ongebouwd). (a) De meerdere belastbare waarde, uit het ontstaan van perceelen in eene provincie voortgekomen, wordt met 12,13 u/o belast en het daardoor verhoogd bedrag aan belasting over de gezamenlijke perceelen in de provincie, de nieuwe daaronder be grepen, omgeslagen. Doordien (3) Tot toelichting van de artt. 26 en 45 der wet van 1870 kan nog het volgende strekken: Nadat de kadastrale werkzaamheden in 1831 waren ten einde gebracht, bleek(Volgt verklaring der fractie 12,797 en hare geschiedenis; de overgang van repartitie tot quotisatie). Zoo zijn bij art. 5 der wet afgedrukt de artikelen 39 en 40 der herzieningswet van 1879, artikel 37 der herzieningswet van

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1908 | | pagina 162