zoo is c us verder .aart m m0 wordt, of eindelijk voor den sinus de boe p K' sin u schrijvende 206265" 4 R2 m02 m Ten slotte moet nog melding worden gemaakt van eene in het Leerboek der Lagere Geodesie niet voorkomende eigenschap der Stereographische Projectie. In de perspectivische figuur 3 is weder M het centrale punt der kaart, P en Q zijn 2 punten op het bolvormig aardoppervlak en P' en Q' zijn de projecties dier punten in de kaart. P Q is de Koorde die de punten P en Q verbindt. Uit de figuur ziet men, dat driehoek OPM rechthoekig is in P en driehoek O Q M rechthoekig in Q. Verder zijn de driehoeken OP'M en OQ'M rechthoekig in M. Uit de gelijkvormigheid der driehoeken OPM en O M P' alsmede van OQM enOMQ' volgt O P O P' O M2 en OP OQ' OM2 Dus OP OP' OQ OQ' en OP OQ' OQ OP' zoo dat driehoek O P Q gelijkvormig is met driehoek OQ'P'. De vergrooting der lijn P Q is: p'Q' op' oq; PQ Ö~Q~ ÖTP OP'.OQ' of OQ.OP p'Q' yo_p' PQ CTF OQr ÖQ Verder is de vergrooting der (zeer kleine) lijnen van P uitgaande P'Q' OP' PQ Lim OP De vergrooting m2 der (zeer kleine) lijnen van Q uitgaande, is: Q'P' O Q' QP OQ Lim m2 O mj

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1908 | | pagina 16