i84
niet ten volle aan Qnze, door Z. E. als billijk erkende, in het rapport ge
noemde wenschen kunnen worden tegemoet gekomen, wegens den on-
gunstigen stand van 's Rijks financiën, althans eene post tot een bedrag
van ongeveer 30.000 op de thans gepubliceerde begrooting zou worden
gebracht om ten minste de vierjaarlijksche verhooging dei landmeters-
tractementen te kunnen vervangen door eene driejaarlijksche.
Op de begroeting voor het jaar 1909 komt evenwel geene post voor
traktementsverbetering voor, hetgeen temeer te betreuren is, daar hierdoor
eene onbillijkheid in vroegere jaren ten opzichte van eene categorie van
landmeters begaan, zooals uit het aangeboden rapport blijkt, zou opge
heven zijn. Men neme daarbij in aanmerking:
i°. dat Z. E. de Minister van Financiën, de heer Mr. de Meester,
bij de behandeling der begrooting voor het jaar 1908 bij de toekenning
eener driejaarlijksche periode aan de teekenaars, in overeenstemming met
de bestaande regeling voor de boekhouders van het kadaster, opmerkte,
dat eveneens overwogen was, om voor de landmeters de periodieke ver
hooging van 4 op 3 jaren te brengen, doch dat daarvan destijds voor
alsnog is afgezien wegens den stand dier begrooting;
2°. dat ook de tegenwoordige Minister, gelijk boven werd opgemerkt,
overtuigd is van de noodzakelijkheid en billijkheid eener betere regeling;
3°. dat slechts een tijdelijk tekort in 's Rijks schatkist de Regeering
wederom heeft- doen besluiten, geen bedragt er verbetering op de begrooting
te brengen;
40. dat zelfs bij een blijvend tekort niet van ééne categorie van ambte
naren gevergd mag worden alleen dien finantieelen druk te lijden, doch
dat die door alle belastingbetalenden moet worden gedragen.
Wij verzoeken Uedelmogende beleefd, alsnog aan Z. E. te kennen te
willen geven, dat bij U geene bezwaren bestaan tegen verhooging der
begrooting ten bate der landmeters, en dat, indien ook thans niet alles,
wat als billijk in het rapport is uiteengezet, kan worden toegestaan, dan
toch als het meest in het algetneen belang der landmeters de driejaarlijksche
verhooging worde toegestaan. Wij houden ons met grond overtuigd, dat
bij aandrang Uwerzijds tot bevrediging onzer wenschen, Z. E. gaarne
daartoe zal medewerken.
Het Bestuur voornoemd.enz.
De bibliotheek der Vereeniging werd uitgebreid met de gewone
periodieken en met de boeken en geschriften, waarvan de titels
en volgnummers later zullen worden bekend gemaakt.
Met groote voldoening kan worden medegedeeld, dat de belang
stelling in de werken der bibliotheek, vooral bij de jongeren,
steeds toeneemt.