i87
geheel voor zijne rekening; daarbij worden geene aanspraken
prijs gegeven.
De aangevoerde gronden werden ook door Z. E. den Minister
en den heer Hoofddirecteur billijk gevonden en alleen de alom
bekende malaise heeft de invoering eener betere regeling weer
houden. Dat onder deze omstandigheden de eischen gesplitst zijn
en voorloopig alleen de invoering der driejaarlijksche periode
gevraagd wordt, komt alleszins billijk voor.
Hij meent dat daarvoor het Bestuur geen blaam verdient.
De heer H. P. de Haan, Voorzitter der commissie voor de
traktementsregeling wenscht iets in het midden te brengen over
den aanval door den heer Hoffmann op het Bestuur. De com
missie stelt zich geheel verantwoordelijk voor het verslag en komt
met kracht op tegen de uitdrukking van den heer Hoffmann,
waarbij sprake is van een eerstgeboorterecht, verkocht voor een
schotel linzen!
In het verslag wordt slechts gewezen op een feit; hij leest de
betreffende alinea op bldz. 14 van het verslag voor en legt daarbij
den nadruk op dat feit, n.l. «dat bet beheer der 34 kantoren
uitsluitend aan de ambtenaren der registratie ten deel valfa.
Daaruit blijkt niet, dat van eenig recht afstand wordt gedaan.
De heer Hoffmann dankt voor de uitgebreide repliek. Op
art. 11 der statuten terugkomende, zegt hij, dat als de leden niet
de geschriften ontvangen, die aan commissies worden toegezonden,
zij niets kunnen mededeelen, als hun daaromtrent door belang
stellenden inlichtingen worden gevraagd, vóór het verslag der
jaarvergadering is verschenen. Hij meent, dat bij eene zaak van
zoo algemeen belang als de opleiding, niets aan de leden mag
worden onthouden. Vooral niet, als die stukken ook worden
gezonden aan niet-leden.
Wat afstand van aanspraken betreft, hij heeft in die zinsnede
gelezen: «geef mij f 3400.en ik zal voor immer tevreden zijn».
De Voorzitter zegt, dat stukken ook alleen dan aan niet-leden
gezonden worden, als het belang der zaak dat medebrengt. Niet
alles is steeds, of direct voor publiceering vatbaar; het oordeel
daarover komt aan het Bestuur toe.
De heeren Zijlstra en Hondius zijn het inzake de niet-
toezending aan de leden der laatste in het jaarverslag genoemde
memorie, eens met den heer Hoffmann.