188
De heer Boer deelt mede, dat de memorie over de opleiding,
aan de leden der Staatscommissie aangeboden, feitelijk niets anders
is, dan wat reeds staat in het tijdschrift jaargang 1907, verslag der
vergadering. Naar aanleiding van het schrijven door het Bestuur
in opdracht der vergadering van 23 Sept. 1907 aan de Staats
commissie gezonden, heeft hij de aandacht gevestigd op het nut
van eene toezending aan elk der leden van die commissie. Gemaks
halve is toen niet de betreffende aflevering van het tijdschrift
gezonden, maar een overdruk, waarin alleen datgene voorkwam,
wat op de zaak betrekking had. De inhoud was aan alle leden
bekend en toezending dus overbodig.
In het algemeen komt het hem voor, dat het verzenden en
publiceeren van stukken is eene kwestie van takt en doorzicht,
waarbij men vertrouwen moet hebben in bestuur en redactie.
Hij herinnert aan de geschiedenis der memorie Organisatie en
Reorganisatie.
Hierna ontspint zich een debat tusschen de heeren Boer en
Hoffmann over de wijze, waarop met die memorie, gewijzigd
of ongewijzigd, gehandeld is:
Op voorstel van den heer van der Veur wordt dit debat ge
sloten en het door den secretaris uitgebracht jaarverslag goedgekeurd.
Op uitnoodiging van den Voorzitter brengt de heer J. W. den
Hartogh, namens de commissie tot naziening van de rekening en
de verantwoording der geldmiddelen over 1907, verslag uit. Hij
deelt mede, dat beide in orde bevonden zijn.
Hierna wordt, onder dankzegging, aan den penningmeester van
dat beheer décharge verleend.
De Voorzitter betuigt der commissie van naziening, den heeren
A. S. Keurschot, J. W. den Hartogh en J. Suk, den dank
der vergadering voor hunne moeite.
De heer Suk geeft het bestuur in overweging, dé administratie
eenvoudiger in te richten, hetgeen de voorzitter toezegt.
De begrooting voor 1909 met totalen van f 1140 aan inkomsten
en aan uitgaven, wordt goedgekeurd.
Aan de orde komt daarna de voorziening in de redactie van
het tijdschrift.
De Voorzitter herinnert er aan, dat op de vergadering van