205 Hierop ook doelde ik toen ik zeide, dat de voorstellen van den heer Boer weinig zouden baten. Het verbod om gedeelten van perceelen te verbinden of te ontslaan blijf ik wenschelijk achten terwijl ook de Duitsche uitbreiding der hypotheek bij vereeniging van perceelen aanbeveling verdient. En ook meen ik niet te zullen worden tegengesproken, als ik beweer, dat de administratie niet noodeloos omslachtig moet worden gemaakt, en dat «het publiek» belang heeft bij spoedige, juiste en afdoende inlichtingen. Zeker, voor meer werk is altijd wel hulp te vinden, er is werkkracht genoeg te krijgen; maar omslag zonder nut, wie verlangt dat? En die zal juist aan drukke kantoren of in drukke tijden het zwaarst wezen. Wanneer ik bij voorbeeld naga, dat aan het kantoortje Winschoten in de maanden Mei en Juni van 1907 en 1908, 471 en 112, 557 en 119 inschrijvingen werden genomen (in 1907 totaal 1032), terwijl er in die maanden en jaren 457 en 216, 439 en 181 inschrijvingen werden door gehaald (in 1908 totaal 1009, waaronder 223 alleen perceelsontslag bevatten), en verder bedenk dat aan elke inschrijving meestal eene schriftelijke of mondelinge (zoogenaamde) inzage vooraf gaat, dan geloof ik wel te mogen aanbevelen, dat de administratie zoo eenvoudig mogelijk worde ingericht. Ook thans staan de Staten 75, de plans en het veldwerk ter beschikking van den bewaarder moet hij daarbij nog controle- kaarten krijgen, dan zullen deze zijn werk niet verlichten, terwijl hij de aanteekeningen in register 6ga ook zal moeten nagaan. Na vernieuwing der inschrijvingen zal het dan verminderde aantal registers (ik heb er nu 138) spoedig weer aangroeien. Wat ik in de kaartenbakjes of laadjes liever zou vinden, dat zijn duplicaten van het veldwerk en de hulpkaarten, per gemeente, sectie en volgnummer geschikt, voor die perceelen, waarvan ge deelten zijn verbonden of ontlast (door den landmeter zoodra doenlijk op te maken). Dikwijls kunnen aanwijzingen daaruit helpen, om de omschrijving dier gedeelten te vergelijken met de nieuwe nummers. Op deze feitelijke gegevens moet de bewaarder wel afgaan, maar de conlusiën zijn voor zijne rekening; zoo blijven de administratiën op eigen terrein. Iets anders is 't, of de bewaarder op de uitmeting afgaat, of dat hij zich aan de conclusiën op de Staten 75 en de controle- kaarten zal moeten onderwerpen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1908 | | pagina 211