2 I 6
kregen als door een Zuwachssteuer van uitsluitend gemeentelijk karakter.
Eindelijk werd er door deze leden op gewezen, dat bij een aldus ge
wijzigde grondbelasting ook rekening zou worden gehouden met waarde
vermindering van den grond, depriciatie van terreinen, en dat de belasting
in dat opzicht dus billijker zoude werken dan de bestaande.
Van andere zijde werd tegenover deze beschouwingen de wenschelijkheid
betoogd de grondbelasting niet, door telkens veranderenden aanslag, het
karakter van grondrente nog meer dan thans reeds het geval is te doen
verliezen. Deze leden wezen er ook op, dat de herhaalde taxatiën, in
het boven aanbevolen stelsel noodzakelijk, groote kosten zouden mede
brengen. Wil men een belasting van de waardevermeerdering van den
grond in sommige gevallen, dan schijnt een geheel op zich zelf staande
regeling verkieslijk en dan liefst zóó, dat niet steeds op een nieuwe
taxatie moet worden gewacht om een ingetreden waardevermeerdering te
kunnen treffen. Het stelsel van eigen aangifte zou daartoe kunnen
strekken.
20. Domeingronden te Hoek van Holland.
Gevraagd werd door eenige leden, welke regel liet domeinbestuur volgt
bij de uitgifte van domeingronden te Hoek van Holland. Zij verklaarden
zich voor uitgifte van erfpacht, naar hun meening ook in het belang van
arbeiderswoningen.
Van andere zijde werd betreffende deze aangelegenheid de opmerking
gemaakt, dat de gronden, die het domeinbestuur in erfpacht uitgeeft, niet
vooraf behoorlijk afgedeeld en gerioleerd plegen te worden, wat indertijd
wel geschiedde te IJmuiden, waar de perceelen in massa in handen werden
gegeven van een vereeniging, die voor een practische uitgifte en voor
een voldoende rioleering zorgde. Aan den Hoek geschiedt de uitgifte
bij brokstukken en regelloos. Men weet mede daaraan den slechten ge
zondheidstoestand aldaar.
22. Afstand van Rijks grond aan de gejneente Maastricht.
Sints geruimen tijd wordt aan het Departement van Oorlog met de
gemeente Maastricht onderhandeld over afstand van militaire terreinen.
Gevraagd werd, of de Minister omtrent den stand dier onderhandelingen
iets kan mededeelen.
Hierbij werd voorts de vraag geopperd, waarom onderhandelingen van
dien aard niet worden geleid door het Departement van Financiën; het
geldt hier toch den afstand van gebouwen en terreinen, welke, als zij
niet meer voor militaire doeleinden noodig zijn, als domein dienen te
worden beschouwd,