Men gaat uit van de bekende coördinaten van het punt T', (Utrecht). Daaruit moeten worden berekend andere punten T'2 (Naarden, Zalt-Bommel, Gorinchem.) De punten Amersfoort en Rhenen ook voorkomende in de kolom vereffende richtingen hebben omgekeerd gediend voor de berekening der coördinaten van Utrecht, zoodat uit deze bereke ning bekend zijn de richtingen 1p' van uit die punten naar Utrecht, n.l. Amersfoort- Utrecht 248° 35' 19", 891 xp' RhenenUtrecht 296° 6' 38", 882 In de kolom voor de richtingen tp' kunnen dus worden inge vuld de richtingen: Amersfoort 68° 35' 19", 891 Rhenen 1160 6'38", 882 Het hoekje e voor de richting AmersfoortUtrecht (en Utrecht Amersfoort) is natuurlijk o, daar de bogen, samenvallende met groote cirkels door het centrale punt Amersfoort gaande, zich projecteeren als rechte lijnen. Zie hiervoor ook het daaromtrent behandelde in het «Leerboek der Lagere Geodesie». Voor de richting RhenenUtrecht werd bij de berekening uit Rhenen voor gevonden de waarde Voor de omgekeerde richting UtrechtRhenen is dus s 0,618 Daar uit de figuur \p \p' Zoo vindt men als richtingen \p voor Amersfoort 68° 35' 19", 891 voor Rhenen 1160 6'39", 500 Hieruit volgt dat de vereffende richtingen moeten georiënteerd worden met 7° n' 19", 813 om te komen tot de richtingen xfj. De oriënteeringen, berekend uit de bekende richtingen \p voor Amersfoort en Rhenen stemmen in dit getallenvoorbeeld toe vallig overeen. In het algemeen zal dit wel eens niet het geval zijn, maar kunnen ze eenige duizendste sekunden verschillen als gevolg van afronding bij de betreffende berekeningen. Men gaat dan uit van de richting die het meeste wijst naar het centrale punt, omdat die in den regel over het minste aantal richtingen heen is berekend. 0,618

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1908 | | pagina 23