waarvan de vraag schijnt uit te gaan, dat vast staat, dat een dergelijke splitsing, indien mogelijk, moet worden voorkomen, wordt in haar algemeen heid door den ondergeteekende niet aanvaard. De middelen, die voor het bovenvermelde doel zouden kunnen worden aangewend, wijziging van ons erfrecht, beperkende bepalingen betreffende den verkoop van onroerende goederen van bepaalde uitgestrektheid, alge- meenen aankoop van dergelijke goederen van Rijkswege, leveren, ook op zichzelf beschouwd, ernstig bezwaar op. Evenwel wordt door het Staats- boschbeheer een onderzoek ingesteld, of in bijzondere gevallen sommige boschrijke goederen, op wier behoud als natuurmonument kan worden prijs gesteld, voor aankoop van Staatswege in aanmerking zouden kunnen komen. Vooralsnog komt het niet noodig voor, ter bestudeering dezer aangelegen heid eene Staatscommissie te benoemen en daartoe in overleg te treden met den bond tot behoud van natuurmonumenten. Omtrent de verhouding in den landbouw tusschen werkgever en arbeider, het verstrekken van klein grondbezit aan de landarbeiders en andere punten van sociaal-economischen aard zullen door de Staatscommissie van 20 Juni 1906, in haar eerlang te verschijnen arbeidersrapport gegevens worden ver strekt en voorstellen worden gedaan. In afwachting van het verschijnen van dit rapport, komt het der Regeering niet wenschelijk voor, ter zake van hetgeen daarin behandeld zal worden maatregelen te nemen of voor stellen t'e doen. Staatsboschbeheer. Het Staatsboschbeheer, waarvan de organisatie is vastgesteld bij algemeenen maatregel van bestuur (Koninklijk besluit van 8 Januari 1900, Staatsblad N°. 6) omvat zoowel de ontginningen en woeste gronden, die bestemd zijn om te worden beboscht of ontgonnen, als de bestaande bosschen. Het is van zeer onderscheiden aard en in menig opzicht niet met een gewoon landbouwbedrijf gelijk te stellen. Van daar dat het als geheel niet als een commercieel bedrijf kan worden beschouwd en mitsdien daarbij van invoering eener commercieele boekhouding geen sprake kan zijn. Bij het beheer van de ontginningen, welke nog geen of althans zeer weinig opbrengsten geven, gelden vele aan een gewoon landbouwbedrijf vreemde factoren, als bijv. te Schoorl het blijvend vastleggen van het duin en het, in streken waar zandverstuivingen voorkomen, tegengaan daarvan. Dit is ook veelal het geval bij de oudere bosschen, als het Haagsche bosch, het bosch op de Plaats ter Nieuwburg bij Rijswijk en deelen van het Mastbosch, het Liesbosch en het Ulvenhoutsche bosch nabij Bredawelker veiling uit hoofde van hunne bijzondere bestemming en ligging niet met die van andere boschen kan worden gelijk gesteld. Evenwel wordt van de inkomsten en uitgaven der verschillende beheers-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1908 | | pagina 245