259
voorbeeld van negatieve wetgeving'. Nadat gewezen is op de
uitgebreide (negatieve) kracht onzer overschrijving, wordt opge
merkt, dat er in theorie slechts enkele symptomen van positieve
kracht zijn te onderkennen en daarop volgen (pag. 98) deze
regelen, die wij om begrijpelijke redenen cursiveeren:
„In theorie: want in het brein van den leek (we zijn niet de eersten die
hierop wijzen) leeft de gedachte, dat hij er wel degelijk zeker van kan zijn,
dat de registers waarheid spreken en wettelijke sanctie hebben. Dit feit, het
„positieve gevolg van ieder stelsel van openbaarheid, is verheugend, en prikkelt
„de staatsorganen te zorgen voor registers, die werkelijk den niets kwaads
vermoedenden verkrijger alle zekerheid schenken. Hoe zeer het denkbeeld, dat
„de registers rechtsvermoeden van eigendom schenken ten bate van den inge
schreven eigenaar, leeft in het bewustzijn van het Nederlandsche volkblijkt
„wel daaruit, dat het beslaan van dit rechtsvermoeden eenige malen zelfs voor
„den Hoogen Raad is bepleit
In de laatste afdeeling van hoofdstuk III wijdt de Heer Cohen
eenige beschouwingen aan de verhouding tusschen de eigendoms-
registers en de gegevens, naar welke het object van den eigendom
wordt aangeduid en wordt alzoo het vraagstuk der specialiteit
onder de oogen gezien.
De grenzen van het object vrijwel uitsluitend de aanleiding
tot twist tusschen buren-eigenaars kunnen volgens schrijver
op verschillende wijzen worden aangeduid.
„Men kan de grondstukken namen geven of ze en dit is in den
„modernen tijd vooral voor stedelijke eigendommen het eenige uitvoerbare
„middel geworden door lijnen aanduiden op het in kaart gebrachte
„land. Zoo spreekt men allerwege van kadastrale kaartendie in ons land
„verdeeld zijn in gemeenten, secties en nummers; iedere erve heeft een
„nummer."
in de praktijk (ligt! de kadastrale kaart aan verreweg de meeste
„transacties ten grondslag, daar ze een gemakkelijke gelegenheid biedt
„om naast of zonder andere omschrijvingen het object der transactie aan
„te duiden (pag. 123).
Uit de bewoordingen die zooals reeds uit de aanhalingen
blijkt, hier niet altijd even duidelijk zijn -mag men afleiden,
dat de schrijver bij zijn overwegingen uitsluitend het oog heeft
op het bestaande kadaster, anders toch zou het geen zin
hebben, het strijdros, dat „de kleinste verschillen op de kaart, op den
„bodem geprojecteerd, aanmerkelijke verliezen voor den eigenaar (kunnen)
„opleveren", weer van stal te halen en er de aandacht op te vestigen,