het oog gebracht door den heer de Vries en mij, die als eenige getuigen den zoogenaamden aanval in Flora hadden aangehoord. Ook toen nog weigerde de heer H. hoewel het belang der Ver- eeniging zulks vorderde, te vergaderen met den oud-Voorzitter der Vereeniging. Hij bleef dus onverzoenlijk niettegenstaande hij wist dat, wanneer vroeg of laat eene scheidsrechterlijke beslissing zou worden uitgelokt, wij als getuigen zouden worden gehoord en dan bereid waren ons getuigenis, reeds te Arnhem voor hem afgelegd, onder eede te bevestigen. «Conciliant was ik voldoende en mijn houding, in deze onver kwikkelijke zaak, was van het begin tot het eind, correct» zoo lezen wij bladz. 5. Beter dan door bladen vol beschouwin gen te leveren, kan de heer H. den leden zich een oordeel over deze zaak doen vormen, door zonder commentaar de hierop betrekking hebbende correspondentie, tusschen hem en het Bestuur gevoerd, te publiceeren. Het Bestuur heeft daartegen geen bezwaar. Uit het voorgaande blijkt dus, dunkt mij, voldoende, dat de heer H. geen reden had zich gekrenkt te gevoelen door de houding van de heer en de Vries en mij. Op bladz. 7 leest men: «En dat ik den bal niet missloeg, dat het door mij geschetste «beeld juist was, niemand minder dan onze Voorzitter stemt dat «toe»; op bladz. 245 zegt hij: «de opleiding te Wageningen zal «voorloopig wel tot de vrome wenschen blijven behooren, omdat «na 't voorgevallene niemand lust zal hebben daartoe het initiatief «te nemen». Het spijt mij, dat ik den heer H. ook hier weer zijne illusie moet ontnemen. De verklaring, die hij van de woorden «na 't voorgevallene» geeft is niet de ware. Bij het bezigen dezer woorden is er door mij zelfs niet aan gedacht om partij te kiezen in het geschil, tusschen de heeren Gombault en Colpa eenerzijds en den heer Hoffmann ander zijds, inzake het mislukken der pogingen om de opleiding tot landmeter te Wageningen te doen plaats hebben. Na de ernstige pogingen door de Vereeniging in 1901 en 1902 aangewend, om het programma der exameneischen uit te breiden en de opleiding voor landmeter aan de landbouwschool te Wageningen te ver- 36

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1908 | | pagina 36